In de politiek wordt er gepleit voor verplicht werk voor mensen in de bijstand: de zogeheten basisbaan. Maar dat is toch eigenlijk hetzelfde als vrijwilligerswerk? Je kunt dan beter een vast minimuminkomen garanderen voor iedereen.
Aldus JAN SOONS in OPINIE in het Brabanbts Dagblad
De PvdA en het CDA pleiten voor het creëren van basisbanen voor bijstandsgerechtigden. Iedere bijstandsontvanger zou verplicht worden om een door de overheid gecreëerde baan met een hoge maatschappelijke nuttigheid voor 20 tot 28 uur per week tegen het minimumuurloon te aanvaarden. In theorie zou je zeggen: niets mis mee. Waarom zouden we geen tegenprestatie mogen vragen van mensen die voor hun bestaan een beroep op de gemeenschap doen? Aangezien de basisbaan de bestaande banen niet mag verdringen, zou het gaan om banen waar de markt niet om vraagt maar wel degelijk bijdragen aan het maatschappelijk welzijn.
Maar zijn dit nu juist niet de kenmerken van hetgeen wij onder vrijwilligerswerk verstaan? Mensen die geheel uit vrije wil en maatschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel hun talenten beschikbaar stellen en daar voldoening uit halen?
Alle banen die als basisbaan in aanmerking komen, kunnen zonder uitzondering ingevuld worden door vrijwilligers. En door de steeds hogere levensverwachtingen zal het aantal vrijwilligers alleen maar toenemen. Wie zou meer intrinsiek gemotiveerd zijn als oppasser in een speeltuin: iemand die verplicht tewerkgesteld is en onder gemeentelijke controle staat of iemand die vanuit affiniteit met educatieve aspecten en veiligheid van speeltuinen daar als vrijwilliger toezicht houdt?
Hardnekkig vooroordeel
Mijn belangrijkste bezwaar tegen de idee basisbaan is dat het uitgaat van een negatief mensbeeld. De mens zou van nature lui zijn en liever mét een uitkering in zijn bed blijven liggen. Natuurlijk bestaan er uitzonderingen, maar alle onderzoek naar de stelling dat de gemiddelde mens van ‘gratis geld’, zoals Rutger Bregman dat noemt, lui wordt, is in de literatuur geen begin van bewijs te vinden. Desondanks blijft het een hardnekkig bestaand vooroordeel.
Belangrijker dan de vraag of je bijstandsgerechtigden tewerk mag stellen, is hoe voorkomen kan worden dat mensen überhaupt in de bijstand belanden. Het proces daarnaartoe is immers buitengewoon stressvol, zit boordevol wantrouwen en bureaucratie en leidt tot verlies van bijna alle bezittingen die je met spaarzin in het verleden hebt verworven.
D66 heeft daarvoor tijdens haar recente verkiezingscongres een amendement aangenomen, luidend Op naar een NIB op sociaal minimum.

De term NIB slaat op de invoering van een negatieve inkomstenbelasting; dat houdt in dat iedere belastingplichtige, ongeacht het hebben van eigen inkomsten, maandelijks een bedrag van de Belastingdienst ontvangt ter grootte van het huidige bijstandsniveau inclusief de bestaande toeslagen. Niet veel dus, maar wel vergelijkbaar met het inkomen van de huidige bijstandsgerechtigde. De financiering zou nagenoeg volledig komen uit afschaffing van alle aftrekposten, heffingskortingen, toeslagen en uitkeringen en invoering van een vlaktaks van 50 procent voor alle inkomsten uit werk en onderneming. Econometrist en oud-bestuurder van het CBS, prof. dr. Wouter Keller, heeft naar de betaalbaarheid onderzoek gedaan. Het CPB heeft de berekeningen van Keller verder doorgerekend en voorziet, exclusief arbeidsmarkteffecten, een begrotingstekort van slechts 1 miljard euro.
Bij het bestaan van een NIB zijn de economische effecten buitengewoon positief. De bestaanszekerheid, die mensen aan een NIB ontlenen, vermindert de inkomensstress, geeft mensen de kans een baan te kiezen die het best bij hun past en maakt werknemers minder afhankelijk van hun werkgever. Doordat vooral de onderkant van onze samenleving er meer dan gemiddeld op vooruitgaat, zal de economie vanwege het multipliereffect een belangrijke boost krijgen.
Doordat werk en bestaanszekerheid gescheiden worden, krijgt iedereen de vrijheid zijn of haar leven naar eigen inzicht in te richten. Mantelzorg en vrijwilligerswerk worden even legitieme keuzes dan fulltime voor een baas te werken. Werken zal ook altijd lonen, want je houdt van elke verdiende euro in alle gevallen 50 procent over. Een salarisverhoging wegens promotie betekent nooit meer dat je het hogere loon kwijt bent aan verlaging van toeslagen of heffingskortingen.
Studieschulden en vernederende bijstand
Met de introductie van een NIB anticiperen we ook op de afnemende vraag naar arbeid als gevolg van robotisering en artificial intelligence, zijn we verlost van de enorme studieschulden en van de vernedering die inherent is aan de bijstand. Kortom: met het NIB lossen we in één klap alle belangrijke sociale vraagstukken op waar de politiek al jaren mee worstelt.
De ideeën van D66 verdienen daarom navolging. CDA en PvdA kunnen hun electoraat winnen door nu de idee van de basisbaan vaarwel te zeggen en net als D66 te kiezen voor het NIB als het basisinkomen voor iedereen.
Jan Soons, Den Bosch, december 2020
Afbeelding van Andrew Poynton via Pixabay
Dit artikel is eerder gepubliceerd als Opinie in het Brabants Dagblad op 21-12-2020 (niet digitaal beschikbaar).
Van Jan Soons verscheen in augustus 2020 het boek Basisinkomen van Utopie naar Realiteit. (Zie hier een bespreking.)