Jarenlang was het onderwerp basisinkomen op het ministerie van SZW nauwelijks bespreekbaar. Op meerdere bijeenkomsten bij het ministerie, waaronder een bijeenkomst waarop de Commissie Borstlap hun rapport presenteerde, heb ik geprobeerd aandacht te vragen voor dit onderwerp, maar daar werd steevast afhoudend op gereageerd waarbij je als vragensteller meestal meewarig werd aangekeken (ook door de heer Borstlap).
Binnen het NPI (Netwerk Politieke Innovatie) hebben we in 2017 een voorstel geschreven voor een onderzoekprogramma[1] m.b.t. de invoering van een basisinkomen. Dat voorstel hebben we onder meer voorgelegd aan de CSO (Chief Science Officer) van het ministerie van SZW, die het inhoudelijk interessant vond maar die ook liet weten dat het politiek niet uitkwam.
Het leek wel alsof er enige vrees bestond over mogelijk positieve uitkomsten van gedegen onderzoek rond het basisinkomen. Bovendien waren er (en zijn er nog steeds) diverse hoogleraren economie die het basisinkomen afdoen als onzin, overigens zonder behoorlijke bewijsvoering. De opvattingen van deze hoogleraren lagen indertijd goed bij de politiek, waaronder ook toenmalig minister Koolmees.
Ook een minder ambitieus voorstel vanuit het NPI over experimenten met een tijdelijk basisinkomen voor mensen met een bijstandsuitkering werd om politieke redenen afgewimpeld.
Tijdens de voorbereiding van de nieuwe kennisagenda van SZW werd ik uitgenodigd voor een gesprek met de waarnemend CSO om hem een en ander te vertellen over de aanpak van onderzoekprogrammering (zoals die in vorige eeuw gangbaar was).
Ik heb van deze gelegenheid gebruik gemaakt om het NPI-voorstel van 2017 opnieuw voor te leggen. Of dat de doorslag heeft gegeven om dit onderwerp op de kennisagenda te plaatsen weet ik niet. Het kan best zijn dat ik niet de enige ben die met dat onderwerp is gekomen, maar dat maakt verder niet uit.
De Kennisagenda van SZW 2023/2026 omvat zeven ‘Maatschappelijke opgaven’, waarvan de derde is aangeduid als ‘Gewenste sociale zekerheden bieden’. Deze opgave bestaat uit drie hoofdvragen, de eerste daarvan luidt: Hoe bieden we als overheid bestaanszekerheid? Bij deze hoofdvraag staan vervolgens negen vragen waarvan er eentje gaat over het basisinkomen[2]:
(Hoe) kan het basisinkomen een rol spelen in het versterken van bestaanszekerheid? Wat zijn de lange termijn- en neveneffecten? Wat zijn alternatieven?
Overigens zou het onderwerp basisinkomen ook goed passen bij de andere 6 opgaven: twee gaan er over de arbeidsmarkt, een over de waarde van werk (ook onbetaald), een over gelijke kansen, een over sociale samenhang en een over goed bestuur en uitvoering.
Maar hoe dan ook, het basisinkomen staat geagendeerd, de vraagstelling is ruim genoeg om er allerlei deelvragen aan te kunnen verbinden, dus hopelijk komt er onderzoek uit voort waarmee de rol van een basisinkomen kan worden verhelderd, niet alleen voor de bestaanszekerheid maar ook voor die andere zes opgaven.
Laten we ons wel realiseren dat agenderen slechts een eerste stap is. De vraagstelling zal nader moeten worden uitgewerkt, er zullen onderzoekvoorstellen moeten komen, het onderzoek dient vervolgens te worden aanbesteed en uitgevoerd, en last but not least staat te bezien wat er met de uitkomsten gedaan zal worden.
Met name dat laatste is nogal een onzekere factor, want goed onderbouwde en tevens bruikbare onderzoekresultaten leiden helaas in de meeste gevallen niet tot aanpassingen van het beleid.
Peter van Hoesel, februari 2023
[1] Voorstel voor een onderzoekprogramma in hoofdlijnen m.b.t. de invoering van een basisinkomen. Dit voorstel is grotendeels opgenomen in het boek van de Belgische parlementariër Nele Lijnen Win for Life, met het basisinkomen naar vrijheid en creativiteit.
[2] Zie blz. 15 van de kennisagenda.