Basisvoorzieningen als alternatief voor basisinkomen?

Voor sommige zaken zijn gratis basisvoorzieningen handig, denk met name aan kinderopvang maar wellicht ook aan de woonkosten.
Maar… om verspilling of marktverstoring te voorkomen en om burgers vrijheid te bieden, is individueel basisinkomen voor veel problemen een betere oplossing.

startgeld

Basisinkomen is een periodiek uitgekeerd en vrij besteedbaar bedrag voor iedere burger, dat voldoende is om volwaardig van te leven, zonder dat daar een tegenprestatie tegenover staat en ongeacht het inkomen, vermogen of de samenstelling van het huishouden.

Wat mij betreft zijn in elk geval vijf belangrijke doelen die bereikt kunnen worden door invoering van basisinkomen:

  • De bestaanszekerheid van mensen wordt gegarandeerd;
  • De armoede en de armoedeval nemen af;
  • De vrijheid van mensen om zelf te kiezen hoe ze hun leven in willen richten neemt toe;
  • De overheidsbureaucratie wordt veel kleiner en het daar thans aan verbonden regime van controle en sancties verdwijnt;
  • De arbeidsmarkt verbetert doordat drempels naar en binnen die markt worden verlaagd.

Basisinkomen is inkomen, het gaat dus over geld en niet over voorzieningen.

Als we het over voorzieningen hebben denken we niet zozeer aan geld maar aan gratis faciliteiten, bijvoorbeeld kinderopvang of gezondheidszorg.
De optie basisvoorzieningen als alternatief voor basisinkomen verdient dan ook serieuze aandacht.
Denk bijvoorbeeld ook aan oude of wellicht (utopische?) nieuwe gemeenschappen zonder geldsysteem. Daar moeten wel voorzieningen beschikbaar zijn om te overleven!
Maar, ook in onze huidige maatschappij waarin geld een belangrijke rol speelt, bestaan er veel voorzieningen.

Even terug naar het basisinkomen. Drie van de vijf genoemde doelen uit (bestaanszekerheid, minder armoede, en minder bureaucratie) zou  je ook kunnen proberen te regelen door voldoende basisvoorzieningen ‘gratis’ aan iedereen ter beschikking te stellen. Dat gaat niet lukken voor de twee andere doelen (vrijheid en verbetering arbeidsmarkt).

                Gratis basisvoorzieningen

Gratis wil zeggen dat de burger  niet voor de voorzieningen hoeft te betalen. De overheid zal over het algemeen de middelen beschikbaar moeten stellen om e.e.a. te regelen.
Denk aan zaken als gratis onderwijs, gratis kinderopvang, gratis gezondheidszorg, gratis openbaar vervoer, gratis wonen, voedselbank etc.
Nadeel van deze benadering zou in sommige gevallen kunnen zijn dat er overdadig gebruikt gemaakt wordt van die voorzieningen. De kans bestaat ook dat er een regime komt met eisen waar je aan moet volden om de voorzieningen te kunnen gebruiken.
Schiet een aanpak met gratis voorzieningen te ver door, dan zou de overheid veel meer dan de burger zelf kunnen bepalen wat voor hem of haar de beste keuze is. Zie als voorbeeld de belastingfaciliteiten voor de luchtvaart die zorgen dat de trein eigenlijk niet kan concurreren…
Voorzieningen bieden wellicht zekerheid, maar ze kunnen ook de vrijheid belemmeren.

Minder vergaand is aanvullende voorzieningen te treffen voor specifieke groepen die daar een beroep op kunnen doen. Dat kan in de vorm van een materiële voorziening (taxi-diensten voor gehandicapten, toegang tot de voedselbank), in de vorm van een uitkering of in de vorm van een toeslag (huurtoeslag, zorgtoeslag, hypotheekrenteaftrek) of een uitkering (zoals bijstand).
Een regelmatig opduikende variant is een fonds voor scholing of opleiding. Er is weinig fantasie nodig om te bedenken dat zo’n fonds bij slechte uitvoering kan ontaarden in bureaucratie, waarbij ook nog eens opgepast moet worden voor het ontstaan van malafide scholingsinstituten waar eigenlijk alleen de organisatoren zelf beter van worden.

Voorzieningen kunnen ook de vorm van verzekeringen krijgen. Die kunnen verschillende vormen hebben, denk aan collectieve verzekeringen voor werknemers zoals de WW en particuliere verzekeringen zoals een AOV voor zelfstandigen.
Er zijn meerdere vormen zoals volksverzekeringen, collectieve verzekeringen en individuele polissen, maar meestal zullen (behalve bij brede verplichte volksverzekeringen) groepen uitgesloten blijven bij deze benadering.
Je hoeft overigens de kranten maar open te slaan om te zien dat er van alles mis kan gaan met voorzieningen in de vorm van toeslagen en uitkeringen. Er is inmiddels een kabinet over gevallen.
Er zou aan gesleuteld kunnen worden, bijvoorbeeld toeslagen via de reguliere belastingen i.p.v. via een apart regime. Of bijvoorbeeld door een regelarme bijstand, zodat de onzekerheid vanwege de bureaucratische uitvoering afneemt.
Het blijven echter lastige aanvullende regelingen.
Zie het artikel van Alexander de Roo en Thomas van Kuijk over de worsteling van de politieke partijen daarmee: NEXT BEST THING als basisinkomen nog niet kan.

Actuele knelpunten in het Nederlandse stelsel

Kijken we naar de actuele problematiek met de toeslagen, dan lijkt een stelsel denkbaar waarin de meeste toeslagen kunnen verdwijnen met invoering van een basisinkomen.
Dit kan zodanig gebeuren dat de meeste uitkeringen kunnen verdwijnen, zeker de normale bijstand. Dat moet een enorme bevrijding zijn voor veel mensen.[i]
Waarschijnlijk is het verstandig een verzekering voor werkloosheid (WW) en voor arbeidsongeschiktheid  (WAO, WIA) in stand te houden die (eventueel tijdelijk) het inkomen boven het basisinkomen kan aanvullen na ontslag of ziekte.
Alleen de kinderopvangtoeslag is zodanig hoog en voor een redelijk overzichtelijke specifieke groep mensen, dat daar beter een gesubsidieerde voorziening voor getroffen kan worden.[ii]
Ook zouden de kosten van de huurwoningen via de corporaties omlaag kunnen doordat de overheid stopt deze kunstmatig te verhogen via de verhuurder toeslag. Daarmee kan de huurcomponent in de kosten van levensonderhoud voor de minstbedeelden een stuk omlaag.[iii]

Bijdrage in de woonkosten?

Een lastig punt in de discussie over basisinkomen is de vraag of rekening gehouden moet worden met de samenstelling van het huishouden.
Het is evident dat op dit moment de leden van een meerpersoonshuishouden kosten kunnen delen die een alleenwonende allemaal zelf moet betalen.
Het huidige Nederlandse stelsel is zo ingericht dat daar rekening mee gehouden wordt. Bijvoorbeeld in de zogenaamde kostendelersnorm is de verhouding van de uitgekeerde bedragen 4 per huishouden versus 3 per individu.
Gesuggereerde aanpakken voor een ander stelsel, zoals Basisinkomen 2.0 en de standaardtoelagen van Wouter Keller, blijven hier dicht bij.
Ook veel van de voorstellen in de programma’s voor de verkiezingen in maart 2021 bevatten huishoudafhankelijke componenten.
Deze component roept veel kritiek op, met als belangrijke hoofdaccenten:

  • Basisinkomen moet individueel zijn, daar past geen component voor het huishouden in.
  • Registratie van huishoudens en wie er al dan niet toe behoren is lastig, vooral omdat er vrij veel mutaties kunnen zijn die soms per ongeluk en soms bewust niet gemeld worden. Er moeten verdeelsleutels gemaakt worden die vaak met terugwerkende kracht moeten worden gecorrigeerd.
  • Een huishoudcomponent betekent dat gesplitste huishoudens financieel aantrekkelijk zijn. Samenwonen wordt financieel afgestraft en dat kan de druk op de woningmarkt verhogen.[iv]

Deze kritiek kan deels opgelost worden door naast het individuele basisinkomen een basisvoorziening voor woonkosten te treffen, bijvoorbeeld onder de naam woontoelage.

De woontoelage wordt toegekend aan degene die een woning bezit of huurt. Neem daarvoor degene die nu wordt aangeslagen voor de gemmentelijke belastingen (bijv de rioolheffing).[v] Dat is een redelijk stabiel gegeven zonder extra registratieproblemen.
Het is aan de ontvanger (die toch ook al de kosten deels betaalt) te overleggen/bepalen hoe medebewoners meedelen in de woonkosten en in de woontoelage.

Hiermee worden de twee eerstgenoemde kritiekpunten ondervangen.
De druk op de woningmarkt zal in elk geval psychologisch minder zijn bij een aldus geregelde  woontoelage dan bij een huishoudcomponent. Het lijkt me vanzelfsprekend dat naast zo’n woontoelage geen ruimte meer is voor zaken als huurtoeslag en hypotheekrenteaftrek.
Het verdient wel de voorkeur om de woontoelage niet te hoog te laten zijn t.o.v. het individuele basisinkomen. Een hoge woontoelage kan zowel de druk op de markt vergroten als een prijsopdrijvend effect hebben op zowel de prijs van een koophuis als de hoogte van de huur.[vi]

Conclusie

Voor sommige zaken zijn gratis basisvoorzieningen handig, denk met name aan kinderopvang maar wellicht ook aan de woonkosten.
Maar… om verspilling of marktverstoring te voorkomen en om burgers vrijheid te bieden, is individueel basisinkomen voor veel problemen een betere oplossing.

Reyer Brons, augustus 2021

[i] Zie bijvoorbeeld het Feuilleton – Te Gek voor Woorden.

[ii] In deze redenering ga ik er vanuit dat basisinkomen voor kinderen veel lager is dan voor volwassenen.
Denkbaar is natuurlijk ook een even hoog bedrag voor kinderen als voor volwassenen, maar dat zullen velen wel erg kostbaar vinden en onnodig.
Een variant is dat dit eventuele hoge bedrag voor kinderen (deels) verschaft wordt in de vorm van een spaartegoed dat besteed kan worden aan kinderopvang en voor oudere kinderen aan studie of de start van een eigen bedrijf.

[iii] Deze suggestie is ontleend aan het rapport evaluatie toeslagen van eind 2020.  Zie bijvoorbeeld de derde constatering in dit artikel daarover.

[iv] Zie bijvoorbeeld het recente rapport van Platform 31: Beter benutten bestaande woningbouw.

[v] Eventueel zou als extra eis gesteld kunnen worden dat betrokkene volgens de BRP daadwerkelijk daar zijn vestigingsadres heeft. Of deze extra administratieve actie echt nodig en zinvol is, kan nog uitgezocht worden.
Wat het vestigingsadres van medebewoners is, is voor de uitbetaling van de woontoelage niet relevant. Dat scheelt heel veel mutaties en eventuele controles.

[vi] Er is wat voor te zeggen dat bij de introductie van de woontoelage afgesproken wordt dat deze afgebouwd wordt, bijvoorbeeld met gedurende 20 jaar 5 %. Dan fungeert deze toelage niet meer als prijsopdrijvend mechanisme.