Kleinknecht schrijft in ESB: Het onvoorwaardelijke basisinkomen is een doodlopende weg. Jan Stroeken levert daar gefundeerde kritiek op, beargumenteert waarom dat basisinkomen onvermijdelijk is en ook stap voor stap kan worden ingevoerd.
IN HET KORT:
- Het artikel van Kleinknecht is een puur cijfermatig, statisch geheel, zonder analyse van een veranderende tijdgeest, met name t.a.v. arbeid en arbeidsmarkt.
- De belangrijkste conclusie dat de invoering in 1 keer van een volledig basisinkomen financieel onhaalbaar is, is volkomen juist, maar dat wisten we al lang (Zie bijvoorbeeld mijn proefschrift (1986)).
- Een maandelijks bedrag van 500 euro als 1e stap naar een individuele en universele NIB (Negatieve Inkomsten Belasting) is op korte termijn financieel eenvoudig haalbaar.
De beperkte benadering van Kleinknecht
Op geen enkele manier laat Kleinknecht blijken zich bewust te zijn van een veranderende tijdgeest met structurele problemen als de opwarming van de aarde, milieuvervuiling, belastingontduiking en aandeelhouderskapitalisme. En zeker ook niet van een andere kijk op arbeid en arbeidsmarkt.
Meer welvaart, meer mogelijkheden om flexibel te werken en meer individuele inkomens maken het mogelijk anders naar arbeid te kijken. En dat niet alleen, veel werk gaat ook verdwijnen. Alhoewel de arbeidsmarkt in 50 jaar in Nederland nooit is gegroeid ( Van Hasselt, 2020) konden de lantaarnopstekers en mijnwerkers van vroeger nog wel aan de slag als fabrieksarbeider en later met werk op de PC. Nieuwe technologieën op het gebied van Artificial Intelligence (AI), dataverwerking en biowetenschappen gaan dit patroon verstoren. Hoe meer we begrijpen van de biochemische mechanismen die achter menselijke emoties, verlangens en keuzes zitten, zegt de Israelische historicus Harari des te beter kunnen computers worden in het analyseren van menselijk gedrag, het voorspellen van menselijke beslissingen en het vervangen van menselijke chauffeurs, bankiers en juristen. De veelgeprezen ‘menselijke intuïtie’ is gewoon een kwestie van patroonherkenning. Artificiële Intelligentie (AI) heeft de voordelen van connectiviteit in een netwerk en updatebaarheid, alle informatie kan meteen en overal beschikbaar zijn. Veel diagnosticerende huisartsen zullen bijvoorbeeld vervangen worden door AI-dokters, aldus Harari. Hij verwacht dat de arbeidsmarkt van 2050 wel eens gekenmerkt zou kunnen worden door een samenwerking van (hoogopgeleide) mensen en AI. Deze mensen zouden voortdurend in omscholingsprocessen zijn verwikkeld. Niet alleen de ‘baan voor het leven’, maar zelfs het idee van een ‘beroep voor het leven’ zou wel eens kunnen verdwijnen. Een groot probleem is evenwel dat deze gevraagde expertise geen oplossing zal bieden voor de verdwijnende banen van laaggeschoolden. Het zou dus goed kunnen dat er een nieuwe klasse van ‘overbodigen’ gaat ontstaan, tenzij er andere modellen worden ontwikkeld voor samenlevingen, economieën en politieke systemen die niet meer op arbeid zijn gebaseerd. Die modellen zullen moeten uitgaan van de noodzaak om mensen te beschermen in plaats van banen. Harari beschrijft vervolgens hoe het universele basisinkomen dan een reëel alternatief zal zijn, maar niet alles oplost. Door de verminderde werkgelegenheid voor lager geschoolden is de kans op een toenemende tweedeling tussen arm (alleen een basisinkomen) en rijk zeker aanwezig.
Democratisch ex-presidentskandidaat en specialist in start-ups Yang kan dit alleen maar bevestigen. Hij beschrijft een somber beeld van de sociaal-maatschappelijke situatie in grote delen van de VS als gevolg van verlies aan werkgelegenheid veroorzaakt door talloze industriële herstructureringen tot nu toe. En dat terwijl de feitelijke ontwikkelingen op het gebied van AI nog grotendeels voor de deur staan. Ook in zijn ogen is een basisinkomen een gegeven doordat het groeiende tekort aan werkgelegenheid wordt aangepakt via het stimuleren van bestaande interesses en groeimogelijkheden met behulp van meer menselijkheid, zorgzaamheid, creativiteit en ondernemerschap. Dit (financieel georiënteerde) basisinkomen zou vervolgens bij voorkeur moeten worden vergezeld van een sociale prikkel om mensen, naast de zorg voor de directe omgeving, ook daadwerkelijk te stimuleren wat te betekenen voor de grotere maatschappelijke omgeving. Hij beschrijft daartoe de mogelijkheid tot invoering van een zogenaamd Digitaal Sociaal Krediet, een (punten)systeem waarbij cohesie voorop staat. Je stelt tijd beschikbaar en bouwt krediet op binnen een gemeenschap door allerlei nuttige taken uit te voeren.
Artikel Kleinknecht in ESB
Niets van het in de inleiding beschrevene vinden we terug in het artikel van Kleinknecht. Belangrijke conclusie was hierboven dat een basisinkomen past in langdurige sociaal-economische ontwikkelingen en daarom dus niet in 1 keer hoeft te worden ingevoerd. Alhoewel Kleinknecht de besparingen enkele tientallen miljarden te laag inschat (inkomensafhankelijke toeslagen en diverse fiscale kortingen worden niet of nauwelijks meegenomen) valt verder weinig op zijn berekeningen aan te merken. Ze tonen terecht aan dat de volledige invoering van een volwassen basisinkomen in 1 keer onuitvoerbaar is. Dat is evenwel geen nieuws en ook niet echt relevant. Stel je voor dat we eind jaren vijftig bij het afschaffen van de 48-urige werkweek ook dit type berekeningen hadden uitgevoerd voor de overgang in 1 keer naar een 40-urige werkweek. We zouden er nooit aan zijn begonnen. Iedereen vond het toen logisch dat één en ander stap voor stap ging.
Dit niet stap-voor-stap denken leidt er onder meer ook toe dat Kleinknecht qua financiering, naast de besparingen, uitsluitend uitgaat van een verhoging van de inkomstenbelasting. Dit leidt tot angstaanjagende marginale tarieven. Als enig alternatief resteert bezuinigen op de publieke sector volgens Kleinknecht.
In het volledige artikel (PDF) licht ik dat uitgebreid toe.
Hieronder mijn idee hoe we wel snel kunnen beginnen met stappen de goede kant uit.
Voorstel 1e stap naar een individuele en universele NIB
Een realistisch en financieel haalbaar bedrag voor een 1e stap naar een individueel en universeel basisinkomen is 500 euro. De uitkering vindt plaats op individuele basis voor personen tussen 18 en 65 jaar (kinderbijslag en AOW blijven zoals het is). Van belang daarbij is het nodeloos rondpompen van geld zoveel mogelijk te voorkomen. Daartoe is een Negatieve Inkomstenbelasting (NIB) de beste optie. Uitgangspunt is een tarief van 50% om op lange termijn vloeiende overgangen te creëren (zie ook Keller, 2019). Bij de 1e stap zal men dus kunnen bijverdienen en bij elke verdienste van 100 euro zal men 50 euro van de 1estap NIB inleveren. Bij een inkomen van 1000 euro valt de NIB helemaal weg en wordt het normale belastingtarief van kracht. Dat betekent dat men in principe bij deze eerste stap op geen enkele manier het belastingsysteem hoeft te wijzigen voor inkomens boven de 1.000 euro. Deze eerste stap levert relatief weinig herverdeling op. De belangrijkste voordelen zijn voor mensen zonder of weinig inkomen (w.o. de traditionele kostwinnershuishoudens), flexwerkers, zzp-ers met weinig inkomen en mensen met een uitkering. Voor deze laatste groep kan overigens als stapsgewijze introductie van het basisinkomen ook worden gekozen voor geleidelijke versoepeling van het zogenaamde participatie-inkomen: weliswaar zonder betaald werk geven ook relevante maatschappelijke bijdragen recht op een uitkering.
Kleinknecht vermeldt in zijn artikel dat er in Nederland volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek circa 1,6 miljoen mensen zijn die niet participeren, niet in opleiding zijn en ook niet solliciteren. Wanneer we dit aantal vermenigvuldigen met onze 500 euro van de eerste stap dan komen we per jaar aan een bedrag van zo’n 10 miljard. Tellen we daar nog eens de groep bij met inkomens onder de 1.000 euro, die geleidelijk hun BI inleveren, dan is 12 miljard een redelijke schatting. Wanneer ook de uitkeringen participeren in deze 1e financiële stap vindt compensatie plaats door een verlaging van de uitkering. Trekken we van het bedrag van 12 miljard eens pakweg 6 miljard af aan besparingen dan blijft een bedrag van 6 miljard over om te financieren. Een lichte verhoging van de tarieven voor de inkomstenbelasting is daarvoor voldoende. Op een vergelijkbare manier werd eind jaren vijftig de AOW (basisinkomen voor ouderen) ingevoerd, met premiebijdragen van alle werkenden. Dat was uit solidariteit met de ouderen. Nu gaat het om solidariteit met een groeiend deel van de bevolking met financiële onzekerheden en slechte vooruitzichten op werkgelegenheid, door hun niet alleen financieel te ondersteunen maar ook de kans te geven op zinvolle activiteiten.
Bij de lichte belastingverhoging worden de meest kwetsbare looninkomens (waarvan meerdere leden van een huishouden afhankelijk zijn) tegemoetgekomen door de 500 euro per maand die extra in zo’n huishouden binnenkomt. Dit betekent ook een logisch antwoord op het voortschrijdende individualiseringsproces in de samenleving. Toenemende individualisering heeft geleid tot een toenemend aantal mensen met een zelfstandig inkomen. Het aantal inkomens per huishouden nam daardoor gemiddeld toe en het aantal personen afhankelijk van een inkomen nam daardoor gemiddeld af. Alhoewel ons belastingstelsel gedeeltelijk compenseert nam daardoor ook de ongelijkheid toe, met name ten nadele van bijvoorbeeld de traditionele kostwinnershuishoudens. De invoering van een basisinkomen versterkt de individualisering en de inkomensgelijkheid: iedereen krijgt een inkomen, ook binnen de genoemde traditionele kostwinnershuishoudens. Ook lijkt hier een belangrijke oplossing voor het Nederlandse armoedeprobleem te liggen. De clash tussen individualisering en het traditionele kostwinnersdenken ligt hier voor een deel aan ten grondslag. Denk aan de gescheiden moeders met kinderen in de financiële problemen. Individuele inkomensproblemen worden steeds minder binnen gezinsverband opgelost.
Vanwege de geleidelijke invoering, stap voor stap, kan tenslotte ervaring worden opgedaan en geleidelijk het uiteindelijk inkomensniveau worden bepaald. In een van de volgende stappen zal ook de AOW worden betrokken in het systeem van Negatieve Inkomsten Belasting. Dat heeft 2 grote voordelen. Enerzijds kunnen de discussies over het leeftijdscriterium worden gestaakt. Anderzijds zal ook hier een deel inkomensongelijkheid worden opgeheven doordat ouderen met top-inkomens die nu nog feitelijk onnodig een AOW-uitkering ontvangen, hun AOW-inkomsten zouden kunnen inleveren.
Het basisinkomen past in een andere tijdgeest, d.w.z. heffingen op milieuvervuiling (CO2- en energieheffingen, vliegtaks) of kapitaalverkeer (aandeelhouders, waardestijging vastgoed) maken een wezenlijk onderdeel uit van de invoering. Deze zouden dan ook ingezet kunnen worden bij de financiering van de volgende stappen van het basisinkomen. Daarmee worden de drie grote maatschappelijke uitdagingen gezamenlijk ter hand genomen: verbetering van het milieu, een bijgestelde vorm van kapitalisme en een andere kijk op arbeid. Of anders gezegd, zoals in dit artikel beschreven staat niets de invoering van Basisinkomen c.q. Negatieve Inkomstenbelasting in de weg.
Jan Stroeken
December 2020
Dit is een korte versie van een langer artikel Een logische 1e stap naar een individuele en universele NIB. (PDF).
Op het artikel van Kleinknecht is in ESB een reactie gepubliceerd door Peter van Hoesel en Emiel Althuis: Reactie: Basisinkomen ziet er beter uit dan gedacht.