Het Congres dat D’66 op 28 november jongstleden in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen organiseerde, brengt de realisering van het universeel en onvoorwaardelijk basisinkomen in Nederland een belangrijk stuk dichterbij.
Een amendement van D’66-lid Leonie Janssen werd aangenomen, waarin gesteld wordt dat D’66 ernaar streeft de negatieve inkomstenbelasting op termijn verder te verhogen tot het bestaansminimum. De quote ‘verder te verhogen’ slaat op het initiatiefvoorstel dat Steven van Weyenberg recent bij de Tweede Kamer heeft ingediend. Daarin bepleit hij o.a. om het hele systeem van toeslagen en aftrekposten te vervangen door iedereen een toelage te geven in de vorm van een verzilverbare heffingskorting van een bescheiden omvang.
Oogmerk van Van Weyenberg was kennelijk om een alternatief te bieden voor het huidige systeem van toeslagen en herhaling van de vreselijke taferelen rond de toeslagenproblematiek te voorkomen.
De strekking van het amendement waar het Congres mee instemde is om ons bestaande sociale zekerheidssysteem eenvoudiger te maken, te stoppen met het complexe rondpompen van geld en te zorgen voor meer inkomenszekerheid voor iedereen op het niveau van het bestaansminimum waardoor uiteindelijk de studiefinanciering, de bijstand en de AOW er in kunnen opgaan.
Dat plan gaat dus vele malen verder dan Steven van Weyenberg met zijn initiatiefvoorstel beoogde.
Wat D’66 nu voorstelt is een heus en robuust basisinkomen dat universeel en onvoorwaardelijk is. Opvallend alleen is dat het woord ‘basisinkomen’ nergens in het amendement en toelichting voorkomt. En dat lijkt mij geen toeval. ‘What’s in the name’ zou je zeggen, maar in de politiek luistert ieder woord heel erg nauw.
Dogmatici onder de verdedigers van het basisinkomen zullen mij wellicht tegenwerpen dat er enkele verschillen bestaan tussen een verzilverbare heffingskorting en een geïndividualiseerd basisinkomen, maar in de effecten zijn ze vrijwel identiek.

In beide gevallen ontstaat er een basisinkomensgarantie voor iedereen, worden er geen voorwaarden aan verbonden, stopt de armoedeval, verdwijnt de bijstand en kunnen studenten straks met veel minder stress zich concentreren op hun studie en toekomst.
De idee van een verzilverbare heffingskorting of negatieve inkomstenbelasting dateert al van 1962 toen Milton Friedman, een van de grondleggers van het neoliberalisme, in zijn befaamde boek ‘Capitalism and Freedom’ pleitte voor een radicale hervorming van de verzorgingsstaat door invoering van een negatieve inkomstenbelasting (NIB)
Tijdens een masterclass onder auspiciën van de VBI lanceerde Prof. Dr. Wouter Keller, econometrist en oud-bestuurder van het CBS een model dat geheel gebaseerd was op het NIB. In zijn model wordt het huidige ingewikkelde systeem van belastingheffing, uitkeringen en toeslagen vervangen door een negatieve inkomstenbelastingheffing in combinatie met een vlaktaks van 50%.
Het CPB heeft dit model verder doorgerekend en komt tot de conclusie dat deze hele operatie ca. 1 miljard extra zal vergen, zij het dat daarin de effecten op het arbeidsaanbod niet in zijn meegenomen. Zou je dat wel doen, dan zou dat een extra kostenpost betekenen in de orde van grootte van 5 tot 10 miljard euro, omdat het CPB voorspelt dat het arbeidsaanbod over een periode van 10 jaar met 3,3% zou afnemen.
De conclusie van het CPB over het afnemend aanbod van arbeid wordt overigens weer ontkracht door Prof. Paul de Beer die in zijn studie met de titel ‘Een halve eeuw arbeidsmarkt’ aantoont dat het arbeidsvolume in de laatste 50 jaar vrijwel constant is gebleven en dat er eerder sprake is van verdringing op de arbeidsmarkt, die naar zijn idee niet aanbod maar vraag gedreven is.
Hoe dan ook, de keuzes die D’66 in dit verband gemaakt heeft zijn bijzonder bemoedigend te noemen en verdienen applaus, maar vooral ook navolging.
Het zou mij niet verbazen als D’66 ook de VVD als vermoedelijk grootste Partij in deze visie zal meekrijgen. De VVD is en blijft liberaal, dus vanuit die invalshoek biedt het plan van D’66 grote voordelen. Maar de VVD blijkt onder Mark Rutte ook steeds meer naar het midden op te schuiven en oog te hebben voor de noden van flexwerkers, oproepkrachten en ZZP’ ers. Het lijkt alsof de VVD afscheid aan het nemen is van het neoliberalisme en het sociaalliberalisme begint te omarmen. Siegrid Kaag lijkt me de persoon om Mark Rutte het laatste zetje in de rug te geven.
Tot slot leert D’66 ons dat het ook in gesprekken en discussies over het NIB of basisinkomen aankomt op het woordgebruik. Met de termen ‘NIB’ en ‘verzilverbare heffingskorting’ open je deuren. Met de term ‘basisinkomen’ slaan ze, zij het ten onrechte, snel dicht. Alle verdedigers van het basisinkomen of NIB zouden moeten beseffen. In modern jargon heet dat ‘framen’ en daar zullen we ons steeds meer van bewust moeten zijn.
Jan Soons, december 2020
Bewerkte afbeelding van OpenClipart-Vectors via Pixabay
Zie ook het eerdere bericht van Emiel Althuis over dit onderwerp: D66 eerste partij met het basisinkomen in het verkiezingsprogramma. Daar vind je ook links naar achterliggende stukken.
Zie in lijn met de uitspraak van Paul de Beer over het stagnerende arbeidsvolume ook Michiel van Hasselt.
Van Jan Soons is eerder een boek Basisinkomen van utopie naar realiteit besproken op deze website