Nadat mijn vader en de hoofdonderwijzer hadden besloten dat ik de Mulo zou gaan volgen ben ik september 1940 hier aan begonnen. Het was het 1e jaar van de 2e wereldoorlog. De Duitsers staken op 4 mei de grens over en na het bombardement van Rotterdam was Nederland door de Duitsers bezet.
Het 1e jaar verliep vrij rustig. De leiding van provincies en gemeenten werden door de Duitsers overgenomen.
Het 2e jaar moesten alle jongens van 17 tot 35 zich melden om te gaan werken in Duitsland om de Duitse oorlogsmachine te ondersteunen. Maar ook werden toen de eerste Joden opgepakt om naar Westerbork te gaan. Opmerkelijk was dat de Joden dit lijdzaam ondergingen. Later bleek dat de Joodse Raad dit organiseerde. De Joden wisten waarschijnlijk toen niet wat er met hen ging gebeuren. De Joodse Raad moet dit geweten hebben. Konden ze daarmee hun eigen “hachje” redden?
Na de oorlog bleek dat 95% van de Nederlandse Joden in de gaskamers waren omgekomen in tegenstelling Denemarken slechts 5%. De grootste schande aller tijden.
In september 1944, na de Slag om Arnhem, kwam de Spoorwegstaking, op aandringen van de Nederlandse Regering in Engeland. De Hongerwinter was resultaat. Duizenden inwoners uit Noord-Holland kwamen via de Afsluitdijk naar Friesland om voeding te halen bij de boeren. Alle scholen gingen dicht want er was geen brandstof meer. Mijn vader moest onderduiken want ook hij moest zich melden voor Duitsland. Mijn zusje en ik (12 en 14 jaar) moesten de boer op voor brandstof en melk en aardappelen. Brandstof kwam uit de fundering van de tramrails naar Joure en melk haalden we bij een boer in een naburig dorp. Daarbij waren de winters streng en onze kleding was langzaamaan totaal versleten.
5 mei 1945 kwam de bevrijding. Vanaf mei tot augustus hebben we feest gevierd.
Voor de oorlog waren de mensen in groepen verdeeld maatschappelijk en kerkelijk. In de oorlog waren we naar elkaar toe gegroeid door dezelfde vijand en vierden we gezamenlijk feest. September 1945 moesten we weer naar school en waren de verhoudingen weer als voorheen.
Het was mijn laatste schooljaar. In juni haalde ik mijn examen en de opdracht van mijn vader om werk te zoeken zette ik in gang. In september 1946 kon ik beginnen op de verkoopafdeling. Ik had mijn lijn inmiddels gekozen. Ik wilde vertegenwoordiger worden maar daar moest nog veel voor gebeuren. Dat melde ik bij mijn sollicitatie. Dhr. Bosma, die mij aannam zei toen “dan moet je nog veel leren.” Dat was ik me bewust. Studeren dus en dat avond aan avond.
3 jaar later kreeg ik een oproep voor de Militaire dienst. Nijmegen werd mijn standplaats. Echter 6 weken later werd ik middernacht uit mijn bed gehaald en ik met 5 andere Luchtmacht-maten gebracht naar Harderwijk – een inlichten dienst gericht op het Oostblok, want we zaten inmiddels in de “Koude Oorlog”.
Daar bleek weer dat opleiding bepalend was. Na 2 ½ jaar studie werden we bevorderd. Alleen de HBS en hogerop geleiden werden officier. Ik en nog 2 van ons met alleen maar MULO werden sergeant. Zo zit onze maatschappij in elkaar.
Terug uit dienst moest je laatste werkgever je weer in dienst nemen en dat is ook gebeurd, maar blijkbaar niet van harte. Ik solliciteerde toen naar de functie van vertegenwoordiger en werd aangenomen en heb 9 jaren met succes in Den Haag DE mogen vertegenwoordigen.
Op 17 jarige leeftijd heb ik mijn huidige vrouw ontmoet op de eerste cursus danslessen. 10 jaren later traden wij in het huwelijk en kregen toen inwoning bij een ouder echtpaar. We hebben daar gewoond tot we 2 kinderen kregen, een jongen en een meisje, een voorwaarde toen om een eigen huis te krijgen.
In 1963 midden in de strenge winter werd ons 4e kindje was net geboren. In diezelfde week werd ik aangenomen bij Nutricia als district manager voor de 3 noordelijke provincies. Ik heb daar 30 jaar gewerkt met veel genoegen en goede resultaten. En daarbij terug op Friese bodem.
Toen ik de stukken bekeek over de pensioenregeling bleek dat het pensioen vast stond. Inflatie toeslag kwam niet voor. De lonen gingen wel omhoog. Echter een van de directeuren, die ik niet heb gekend, gaf zijn totale vermogen na zijn dood aan het pensioenfonds zodat een inflatiebijtelling van 2% voor de toekomst was veiliggesteld. Zo’n sociale werkgever had ik nog niet eerder meegemaakt.
Ik had in die tijd weinig tijd om me met de politiek te bemoeien, maar in de jaren tachtig gebeurde er iets vreemds. Door de grote instroom van de afgestudeerden uit de “babyboom” werden alle werknemers boven 50 jaar met pensioen gestuurd. De helft van de kosten werden door het Rijk gefinancierd. Waar kwam dit vandaan?
Dat leest u in mijn volgende blog over Het pact van Wassenaar.
Ype Jan de Vries, februari 2021
Afbeeldingen van Clker-Free-Vector-Images en mohamed Hassan via Pixabay
Eerdere blogs van Ype Jan de Vries: