Te gek voor woorden. 17a. FRAUDEBESCHULDIGING (deel 1)

Gerard verbaast zich over de onterechte beschuldigingen van fraude die aan het licht komen bij de toeslagenaffaire.
Maar toch ook weer niet.
Hij gaat op zoek naar de oorzaak van de misstanden, door te kijken naar de taken en de rollen van ambtenaren.

Ik volgde in de  week, waarin ik dit hoofdstuk van het boek schreef,  de enquêtecommissie fraudebeschuldiging kinderopvangtoeslag. Ik denk dat de lezer weet waarover dit gaat. In het kort: vele jaren zijn ouders door de Belastingdienst beschuldigd van fraude, terwijl dat helemaal niet zo was. 96% had een fraudestempel gekregen, zonder dat men wist op welke gronden dit was. De gevolgen waren in- en intriest. Werkloosheid, armoede, huisuitzetting, scheiding, gezondheidsklachten en dergelijke. Ondanks vele juridische procedures bleken deze ouders het slachtoffer te zijn van hun eigen overheid. Een overheid die bedoeld is om mensen te beschermen, was in deze tragedie een overheid die mensen voor de trein gooide.

Ik ga in mijn verhaal niet dieper in op vragen als: wanneer, hoe, waar, wie, enzovoort. Dat moet de lezer maar even gaan googelen, hele dikke rapporten zijn erover geschreven. Het schaamrood staat op je kaken. Schandalig.

De enquêtecommissie kreeg een ‘simpele’ opdracht: Hoe heeft dit kunnen gebeuren?

Zoals de lezer inmiddels wel door heeft, heb ik een eigen mening. Een mening gevormd door ervaringsdeskundigheid.  De fraudebeschuldiging betrof uiteindelijk (waarschijnlijk) 20.000 gezinnen. Ik wil de gevolgen voor betrokkenen niet kleiner maken. Het is in- en intriest.
Maar er zijn ruim 400.000 bestandsgerechtigden die constant onder de loep worden genomen of er geen fraudeurs bij zitten. Die zijn er, maar uit de statistieken blijkt dat bijstandsfraudeurs een hele kleine groep vormen. Die mag je van mij aanpakken als het bewezen is, niet alleen op basis van vermoeden. En dat gebeurt met bijstandsgerechtigden té vaak… het vermoeden van fraude. In een ander verhaal heb ik geschreven: “De grootste crimineel is pas schuldig als door de rechter bewezen wordt dat hij/zij schuldig is.” Een bijstandsgerechtigde moet zélf bewijzen dat hij niet fraudeert. Ook juridisch heb je vaak geen poot om op te staan. De rechter mag alleen nazien of aan de juiste procedures is voldaan (het Bestuursrecht), er mag geen oordeel geveld worden over de inhoud van de zaak. Lees mijn verhaal Naar de rechtbank.

De sociale media, de kranten en de talkshows ‘ontploffen’ momenteel door de gang van zaken. Ook op Facebook stonden ‘meningen’: vaak scheldpartijen, wantrouwen, de politiek was de schuldige, ministers en staatssecretarissen moesten het ontgelden. Ik hou niet van schelden, grof taalgebruik, mensen aan de boom hangen en dergelijke. Onderstaand mijn reactie:

“De fraudebeschuldiging en de gevolgen zijn diep en diep triest.  MAAR… als er een enquête gehouden zou worden over de gevolgen van de PARTICIPATIEWET, komen we tot de conclusie dat door deze wet veel meer slachtoffers zijn. De overeenkomsten: de macht van de ambtenaar én totaal geen menselijke maat. S.v.p. het woord ‘maatwerk’ overal schrappen, want dat is theorie en geen praktijk. Zeker niet in de Participatiewet😡.”

Ik reageer wel vaker op Facebookberichten die over de Participatiewet gaan. Niet om mijn gelijk te krijgen, mijn ego te strelen. Wat ik vreemd vind, is dat dat vaak weinig reacties oproept. Ik denk dat weinig mensen weten hoe het systeem werkt, óf hebben nog nooit gehoord van de Participatiewet, óf het is de ‘ver-van-mijn-bed-show’. Ik hoop met dit verhalenboek de maatschappij te leren wat de praktijk is voor mensen in de bijstand.

Bij het zien van de verhoren –  onder ede – moesten ambtenaren, staatssecretarissen, ministers en zelfs de minister-president zich voor de enquêtecommissie verantwoorden. Dé vraag: hoe heeft dit kunnen gebeuren? Mijn antwoord hierop had ik tevoren al klaar. Vanuit mijn ervaringsdeskundigheid heb ik die vraag al zo vaak gesteld: “Hoe verzin je het?” “Waarom?”, “Dit is toch te gek voor woorden?”, enzovoort.

Met mijn analyse ga ik geen vrienden maken. Maar in de loop der jaren kom ik steeds uit bij hetzelfde antwoord: De ambtenaar is de baas!

Niet de minister, niet de wethouder, niet de burgemeester. In het verhoor kwam duidelijk naar voren, dat de juiste informatie niet op de juiste bureaus was terechtgekomen. Bewust? Ik denk het wel. Ambtenaar zijn is een vreemd beroep. Bijna een onmogelijk beroep. Er worden vaak negatieve grapjes gemaakt over ambtenaren. Als je kijkt naar het profiel van dé ambtenaar, kom je tegenstrijdigheden tegen. Als je googelt naar de omschrijving ambtenaar, dan kom je diverse versies tegen, bij voorbeeld deze:

Een ambtenaar is iemand die op grond van een bijzondere vorm van arbeidsovereenkomst werkzaam is voor een overheid. De rechtspositie van de ambtenaar in het zogeheten ambtenarenrecht is echter niet exact dezelfde als die van de in loondienst werkzame werknemer in het reguliere arbeidsrecht.

Even tussendoor. Als je googelt op ambtenaar, en je gaat naar afbeeldingen dan kom je lachwekkende plaatjes tegen. Lachwekkend? Zo denken de meeste mensen over het beroep van ambtenaar.

Ik ga de ambtenaar niet in bescherming nemen. Ik heb genoeg misstanden moeten meemaken, veroorzaakt door ambtenaren. Al vaker geschreven: de meeste ambtenaren zijn het gevoel met de maatschappij kwijt, er zit een Berlijnse Muur tussen de systeemwereld van ambtenaren en de leefwereld van mensen. De vraag is: hoe komt dat?

In mijn analyse moet een ambtenaar een kameleon zijn. Je waait met alle politieke winden mee. De ene keer werk je voor een uiterst rechtse regering of college, een paar jaar later voor een linkse. Soms moet je jaren rechtsaf, de jaren erna linksaf. Jaren geef je uitvoering aan beleid met een hart, jaren daarna een hard beleid. Dat betekent dat je als ambtenaar geen eigen politieke kleur mag hebben, geen maatschappelijke visie en je mag jouw mening in het openbaar nooit uiten. Immers: je bent in dienst van de overheid en deze dien je te volgen.

Deze spagaat kwam ik ook steeds tegen in het verhoor van de enquêtecommissie. De ene ambtenaar had fraudebestrijding als prioriteit, de andere vond het te ver gaan. Je dient uitvoering te geven aan beleid, waarmee je het in je hart eigenlijk helemaal niet mee eens ben. Dan zou het best wel eens kunnen zijn dat informatie/rapporten/beleidsnota’s die jou niet zinnen, ‘per ongeluk’ in de la blijven liggen.

Stel: mijn mening over vluchtelingen is – tot bepaalde hoogte – ruimhartig. Als ik beleid zou moeten uitvoeren waarin gesteld wordt dat vluchtelingen, zoveel als mogelijk, tegengehouden moeten worden… dan kan ik ’s nachts niet meer slapen. Dus, in mijn eigen belang, zou ik nooit ambtenaar kunnen zijn.

Hoe moeilijk het beroep van ambtenaar is, heb ik zelf diverse keren ondervonden. In vier-ogen- gesprekken kreeg ik de volgende opmerkingen:

“Ik vind het schandalig hoe onze gemeente u heeft behandeld.”

“Wij mogen van het management niet over en met u praten.”

“Die poortwachter, dhr. K.K. Wij hebben diverse keren aangegeven dat hij er vreemde praktijken op na hield, maar het management en de wethouder vonden dat hij prima functioneerde.”

“U heeft gelijk, maar dat mogen wij niet hardop zeggen.”

En dan zie ik toch enige wanhoop in de ogen van een ambtenaar. Ze willen wel verandering, maar ze mogen niet. Als je je kop boven het maaiveld uitsteekt, gaat-ie eraf. Bij onze gemeente is het een komen en gaan van inhuurkrachten. Zij hebben wél de ‘nooduitgang’ om te kunnen zeggen: “Tot zo ver en niet verder.”

De andere kant van de medaille: ambtenaar zijn is een bijzonder beroep, met vele voordelen. Je wordt beschermd door de wet, bijvoorbeeld het niet mogen beledigen van een ambtenaar in functie. Als ambtenaar ben je niet verantwoordelijk voor je (financiële) daden en doen, je hebt macht, je ontvangt een goed salaris, je mag meewaaien met alle winden, je hebt geen (openbare) mening, zodra je beslissingen altijd juridisch getoetst zijn zit je goed, je kan altijd een beroep doen op je eed, het is bijna niet mogelijk ontslagen te worden, velen die afhankelijk zijn houden jou wel te vriend, de schuldige is altijd het systeem, het beleid, de wet. Belangrijk is wel dat je je positie op de carrièreladder versterkt.

Als je deze opsomming van ‘voordelen’ afzet tegen het werknemer zijn in het bedrijfsleven, zijn het tegengestelden. Vandaar dat de maatschappij de ambtelijke wereld ook nooit zal begrijpen.

Het lijkt wel of ik solliciteer. Dus niet, want ik voldoe totaal niet aan het profiel van ambtenaar.

Ik heb een vereisten-top-10 gemaakt van competenties/vaardigheden van een ambtenaar. Met dit schrijven zit ik nu in twijfel óf ik ze wel moet opschrijven. Vele ambtenaren zal ik er diep-diep mee beledigen. Dat is niet de bedoeling, maar geeft misschien een antwoord op de gestelde vraag: hoe heeft dit kunnen gebeuren?

In een ander verhaal schreef ik: “De wethouder, de minister en de raadsleden gaan, maar de ambtenaar blijft bestaan en houdt zijn baan.”

exportoverschotIk zit me net het volgende te bedenken. De Amerikaanse verkiezingen zijn achter de rug. Wat een toestand. Maar Joe Biden heeft gewonnen en Donald Trump zou tóch het veld moeten ruimen. Gelukkig! Maar bij de machtswisseling worden er in Washington/het Witte Huis ook 4000 ambtenaren ingeruild voor ambtenaren uit het kamp Biden. Dat vind ik logisch. De ambtenaren die voor Trump hebben gewerkt, zijn totaal andere mensen dan die nu voor Biden gaan werken. Als de 4000 ambtenaren van Trump op hun stoel blijven zitten, zou je misschien 10 jaar nodig hebben om hun mindset te veranderen. Onmogelijk. Naar mijn weten is er in Nederland geen sprake van wisseling in het ambtenarenapparaat bij de uitkomst van verkiezingen. Dat is raar. Dat is voor mij de verklaring dat in onze gemeente – ondanks een nieuwe wethouder, een andere gemeenteraad en een andere directie – in beleid weinig tot niets verandert. Vele ambtenaren zitten nog op dezelfde stoel als 5-10 jaar geleden.

De bedoelde top-10 ga ik toch niet opschrijven. Ik ga een aantal trefwoorden gebruiken en dan mag de lezer zelf bepalen welke wél of niet passen bij het profiel van een ambtenaar:

Empathie, ego, bullshit, mensenmens, juridisch onderlegd, zwart-wit, sociaal, meedenkend, autisme, imago, niet bang, analytisch, commercieel, kosten/baten, verantwoordelijk, geen 9 tot 5-mentaliteit, klantvriendelijk, inlevingsvermogen, eigen visie, kritisch, open mind, maatschappelijk betrokken, eerlijk, professional, ervaringsdeskundige, theoretisch opgeleid, praktisch opgeleid, rechtlijnig, narcistisch, strikt, recht is recht en krom is krom.

Ik denk dat de conclusie van de enquêtecommissie gaat worden: “Niemand is schuldig, iedereen is schuldig.” Het ligt aan het systeem. Het ligt aan de wetgeving. Er was geen empathie. Niemand kon de gevolgen overzien. We weten niet hoe dit te veranderen, het is té ingewikkeld voor burger en ambtenaren. Het leveren van maatwerk is in de praktijk onmogelijk.

Mijn conclusie is simpel: afschaffen! Dit geldt zowel voor de Toeslagenwet, als voor de Participatiewet. Geen pleisters plakken, geen regeltjes aanpassen, niet verplaatsen naar een ander departement/afdeling, geen andere functionarissen, geen rapporten schrijven, niet nóg een commissie…

De Toeslagenwet bestaat 15 jaar, een puinhoop. De Participatiewet bestaat 5 jaar, een nog grotere puinhoop… afschaffen! Wat dan wel? ‘Gewoon’… het basisinkomen!

Lees het boek Gratis geld voor iedereen : hoe utopische ideeën de wereld veranderen, van Rutger Bregman. Het basisinkomen had – wereldwijd – zoveel ellende kunnen voorkomen.

Bij het schrijven van dit verhaal dacht ik: Een goed einde, afschaffen!

Maar af en toe zit ik in twijfel over welk verhaal bij welk onderwerp thuishoort. Ik wil het voor de lezer begrijpelijk houden, hopen dat dat lukt. In mijn boek staat het verhaal Geld doet geen wonderen, maar zonder is het donderen. Ik kom het volgende bericht tegen met de koptekst Zwartspaarders wisten Belastingdienst te vinden, maar veel vermogen nog verstopt.

Hoort dit verhaal thuis bij Geld doet geen wonderen[1] of bij dit verhaal over fraude? Ik zet het dus bij fraude, in dit verhaal échte bewezen fraude!

Wordt binnenkort vervolgd…

[1] Hoofdstuk 25. Wordt later gepubliceerd.

Uit het boek: MET DANK, DOOR MIJNOVERHEID BIJ DE VOEDSELBANK, Gerard Sangers.
Gerard is van mening dat basisinkomen een goede oplossing is om de problemen die hij in het boek schetst aan te pakken.
Zie hier voor meer informatie over het boek en voor de reeds gepubliceerde delen.
Zie ook de website Te gek voor woorden.

Copyright © 2021 Gerard Sangers
Niets uit deze tekst en het boek  mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Het is wel toegestaan dit gehele bericht zonder wijzigingen te delen.