Onze overheid is grondwettelijk verplicht om de bestaanszekerheid van alle landgenoten te garanderen.[1] Daarvoor heeft ze veel inkomsten nodig. Deze worden verkregen door tal van belastingen en accijnzen, zoals de belasting op arbeid, kapitaal, vermogen en consumptie. Daaruit blijkt dat onze overheid sterk afhankelijk is van de werkgelegenheid en koopkracht van landgenoten.
De overheid tracht de bestaanszekerheid te garanderen met tal van uitkeringen en andere financiële tegemoetkomingen, zoals belastingaftrek, toeslagen, bijstand, kinderbijslag, studiefinanciering en verzekeringen als AOW en WW. Al met al een wirwar aan instrumenten. Dit moet hoognodig herzien en vereenvoudigd worden, zodat het beter gaat passen bij de huidige economische situatie.
Economisch gezien komen de inkomsten van de overheid voor een belangrijk deel uit zowel de productie als de consumptie van goederen en diensten. De schakel tussen productie en consumptie is de distributie. Daarbij is doorgaans sprake van een financiële transactie (handel). Onze overheid kan ook dit betalingsverkeer kan belasten, als een soort tolheffing in het financiële verkeer. In dat geval wordt de echte economie belast en kan de belasting op arbeid en consumptie verlaagd of wellicht zelfs afgeschaft worden. De btw belasting op consumptie is immers al een voorbeeld van belasting op betaling.
Door zowel de betaler als de ontvanger van het financiële bedrag te belasten, kan de overheid aanmerkelijk meer inkomsten verkrijgen. Gedacht kan worden aan 0,1% belasting per financiële transactie van € 1.000, zowel bij de betaler als de ontvanger, dus samen 0,2%. Deze belasting kan onder controle van de Nederlandse bank geheven worden, in plaats van door de belastingdienst. Voorwaarde is dan wel dat zoveel mogelijk financiële transacties digitaal moeten plaatsvinden. Contant geld zou afgeschaft moeten worden.
Mede door deze extra inkomsten van de overheid en door het verbeteren van de huidige wirwar aan ondersteunende fiscale en financiële maatregelen, wordt een onvoorwaardelijk basisinkomen voor alle landgenoten betaalbaar voor de overheid. Dit betekent dat de bestaanszekerheid van alle landgenoten gegarandeerd wordt en dat de koopkracht van iedereen zal toenemen. Daardoor wordt de werkgelegenheid gestimuleerd. Immers, als de koopkracht tekort schiet, is de productie van goederen en diensten overbodig. Tenzij het teveel aan goederen geëxporteerd kan worden voor consumptie in het buitenland.
Dankzij een onvoorwaardelijk basisinkomen worden de discussies over bv. pensioenleeftijd en minimum loon voor altijd overbodig. Het ontstaan van schuld, doordat teveel verkregen uitkering teruggestort moet worden, is dan niet meer mogelijk. Gratis geld krijgen van de overheid dankzij belastingaftrek voor diegenen die zich een schuld kunnen veroorloven, zoals huiseigenaren, wordt dan afgeschaft. Extra bijverdiensten uit betaalde arbeid worden dan niet of minder belast, waardoor werknemers aantrekkelijker worden voor werkgevers. Werknemers kunnen dan minder dwangmatig kiezen voor werk waar ze echt voor gaan, met minder stress en burn-out.
Door het afschaffen van belasting op arbeid wordt arbeid goedkoper. Werkgelegenheid gaat dan minder snel naar lage lonen landen. Zelfvoorziening en herstelwerk worden daardoor aantrekkelijker, zodat import van goederen en de wegwerpcultuur bestreden worden. Consumptiegoederen die het milieu of de gezondheid aantasten, blijven belast met een bepaald % btw. Overwogen kan worden om deze btw zelfs te verhogen. Ook de kapitaalverschaffers aan het productieproces blijven belast met dividendbelasting. Immers, iemand die zijn geld voor zich laat werken profiteert van de samenleving en de werkgelegenheid. Hetzelfde geldt voor de bedrijfswinst en deze blijft dus ook belast met winstbelasting. Daarnaast is er nog de belasting op vermogensbezit en de groei ervan. Daarbij is het de vraag wie dit bezit toekomt en op welke gronden.
Adrianus Groen, september 2022
De betaaltaks is eerder genoemd op onze website nav een essay van Bert Voorneveld, onder de naam betaaltransactietaks (BTT).
Deze is bedacht door Feige (Taxation for the 21ST Century: The Automated Payment Transaction (APT) Tax) en betreft alle financiële transacties en niet alleen valuta – of beurstransacties.
[1] Grondwet art. 20: Bestaanszekerheid; welvaart; sociale zekerheid:
1. De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn voorwerp van zorg der overheid.
2. De wet stelt regels omtrent de aanspraken op sociale zekerheid.
3. Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien, hebben een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege.