Het belang van een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen.

Met een basisinkomen voor iedereen wordt de koopkracht verbeterd en eerlijker verdeeld.
Basisinkomen moet gepaard gaan met afschaffing of sterke verlaging van de belasting op arbeid.
Hogere belasting op grondstoffen, kapitaal, winst, vermogen en consumptie is dan nodig.
Basisinkomen stopt het uitlokken van fraude door onze overheid.
Basisinkomen is geen gratis geld, maar een stimulans om de economie draaiende te houden.

Nu ik met pensioen ben, geniet ik volop van mijn basisinkomen van de overheid, mijn AOW uitkering. Dit gun ik iedereen, zonder voorwaarden, het liefst wereldwijd. Als iedereen zo’n basisinkomen zou krijgen, is de discussie over onze pensioenleeftijd niet langer nodig. Een basisinkomen voor iedereen kent evenwel meer belangrijke aspecten.

Basisinkomen en bestaanszekerheid

Iedereen heeft recht op bestaanszekerheid. Daar moet geen verplichting tegenover te staan. Daarom moet een basisinkomen onvoorwaardelijk en onbelast verstrekt worden.
Voor bestaanszekerheid is een zekere koopkracht nodig. Meestal wordt dit verkregen door geld te ontvangen voor betaald werk. Een basisinkomen zorgt ook voor koopkracht. Onbetaald werk, zoals huishouden, kinderopvoeding, mantelzorg en vrijwilligerswerk, wordt daarmee als het ware beloond.
Door een basisinkomen wordt men ook minder afhankelijk van toeslagen, uitkeringen en bijstand van de overheid en van betaald werk. De drang en dwang om te moeten werken neemt af. Men wordt minder afhankelijk van betaalde werkgelegenheid. Zodoende verkrijgt men meer zeggenschap over het eigen bestaan. De discussie over baangaranties en basisbanen wordt daardoor minder urgent. Onze overheid dient tijdig haar zorgtaak voor armoedebestrijding invulling te geven. Daarom is het beter vooraf preventief een basisinkomen verstrekken dan achteraf en soms te laat de symptomen curatief bestrijden met tal van streng gecontroleerde maatregelen.

Basisinkomen en economie

Economie berust op de productie en consumptie van goederen en diensten. Zonder productie is consumptie onmogelijk, maar zonder consumptie is productie overbodig. Voor de economie zijn de consument en de producent dus gelijkwaardig. Daarom is een basisinkomen economisch gezien meer dan gratis geld. Het draagt bij aan het draaiend houden van de economie. Consumptie stimuleert immers de werkgelegenheid en dus het ontvangen van inkomsten voor de koopkracht.
De verbinding tussen consumptie en productie is vaak onderhevig aan economische marktwerking.
Als het aanbod van goederen en diensten groter is dan de vraag, dan dalen de prijzen, doordat de consumptie tekortschiet. Vaak wordt dan geprobeerd om de consumptie te stimuleren, door middel van aanbiedingen met korting, met vaak irritante reclame. Ook kan dan gezocht worden naar consumptie in het buitenland, door de geproduceerde producten te exporteren. Desnoods met exportsubsidies.
Als de vraag naar goederen en diensten groter is dan het aanbod, dan stijgen de prijzen, doordat de productie tekortschiet. Dan worden de geproduceerde producten of de grondstoffen daarvoor vaak uit het buitenland geïmporteerd. Zo nodig met importheffingen.

Basisinkomen en overheidsinkomsten

Om o.a. een basisinkomen voor iedereen te kunnen betalen heeft onze overheid inkomsten nodig.  Deze inkomsten worden verkregen door o.a. het belasten van de productie en consumptie van goederen en diensten.
Productie wordt belast met belasting op de drie productiefactoren; arbeid, kapitaal en grondstoffen. De arbeid verschaffers worden belast met o.a. loonbelasting. De kapitaalverschaffers worden belast met o.a. dividendbelasting. En de grondstoffen kunnen belast worden met o.a. accijnzen.
Consumptie wordt belast met een bruto toegevoegde waarde (BTW) en met importheffingen. Daarnaast verkrijgt de overheid inkomsten dankzij de belasting op winst en vermogen, mits de productie winstgevend is en de verdiensten in bezittingen worden vastgelegd.
Gezien de herkomst van de overheidsinkomsten kan worden gesteld dat zij sterk afhankelijk is van de werkgelegenheid en de koopkracht van de bevolking. Het ontduiken of ontwijken van belasting moet dus zoveel mogelijk worden voorkomen. Zwarte handel ontstaat door het ontduiken van de belasting op consumptie en zwart werken door het ontduiken van de belasting op arbeid.

Basisinkomen en arbeidsbelasting

Het feit dat onze overheid arbeid belast en zodoende meeprofiteert van het werk van anderen is eigenlijk beschamend. Toch? Temeer omdat de overheid zich bewust is van het feit dat arbeid niet alleen zorgt voor inkomsten, maar ook sociaal en psychologische van groot belang is voor de mens. Daarnaast wordt betaald werk duurder door de arbeidsbelasting. Daarom gaan werkgevers op zoek naar goedkopere (buitenlandse) werknemers. Of ze exporteren het werk en dus de productie van goederen en diensten naar lage lonen landen. Dit veroorzaakt tal van maatschappelijke problemen, zoals onrust op de arbeidsmarkt, werkeloosheid en armoede.
Door de belasting op arbeid wordt ook de behoefte aan zwart werken gestimuleerd. Daarom moet een basisinkomen gepaard gaan met afschaffing of op zijn minst een sterke verlaging van de belasting op arbeid. Temeer omdat de belastingbetaler vaak denkt dat hij/zij werkt voor de uitkering van anderen. Met een basisinkomen voor iedereen wordt dit dilemma uitgeschakeld.
Verlaging van de arbeidsbelasting stimuleert de binnenlandse werkgelegenheid, vanwege de verlaging van de loonkosten voor de werkgevers. Vooral goederen en diensten die veel arbeid vragen, worden hierdoor goedkoper. Dit betreft o.a. onderwijs, gezondheidszorg en veiligheid. Daarentegen worden de producten die met minder arbeid geproduceerd worden, dankzij automatisering of robotisering, relatief duurder.
Ook de import van producten uit lage lonen landen kan hierdoor afnemen. Ecologische gezien biedt dit voordeel, doordat er minder transport hoeft plaats te vinden.

Basisinkomen en overige belastingen

Als de belasting op arbeid wordt verlaagd, moet onze overheid haar inkomsten meer verkrijgen met een verhoging van de belasting op o.a. grondstoffen, kapitaal, winst, vermogen en consumptie.
Door verhoging van de belasting op grondstoffen wordt hergebruik ervan en dus de kringloop economie gestimuleerd.
Door verhoging van de belasting op kapitaal wordt de beloning van de kapitaalverschaffers, zoals aandeelhouders, beperkter.
Door verhoging van de belasting op consumptie van goederen en diensten die het milieu, het klimaat en/of de gezondheid aantasten te verhogen, wordt deze problematiek extra benadrukt.
Door verlaging van de belasting op arbeid wordt de reparatie van bestaande artikelen gestimuleerd. Kortom, verschuiving van de belasting biedt voor meerdere problemen een oplossing. Onze overheid wordt zodoende ook minder afhankelijk van werkgelegenheid en productie en meer van consumptie en koopkracht. De economie wordt daardoor meer vraag gestuurd en minder aanbod gestuurd. Dit is gunstig, nu de bevolking vergrijst en er in de toekomst banen gaan verdwijnen door automatisering en robotisering. Het in stand houden van bullshit banen is dan minder noodzakelijk.

Basisinkomen en bureaucratie

Niet alleen gepensioneerden krijgen een soort basisinkomen van de overheid. Ook andere uitkeringen leveren een bijdrage aan de koopkracht van het volk, zoals kinderbijslag, huurtoeslag, zorgtoeslag, studiefinanciering en uitkeringen bij werkeloosheid en arbeidsongeschiktheid. Alleen degenen die in loondienst werken of als zelfstandige betaald werk verrichten krijgen (nog) geen inkomen van onze overheid. Hun inkomen wordt zelfs schaamteloos belast.
Momenteel krijgen ondernemers een tegemoetkoming van onze overheid vanwege de coronacrisis. Daarmee kunnen ze de lonen van de werknemers blijven betalen, om zo hun koopkracht op peil te houden. De vraag is echter waarom dit niet rechtstreeks aan de werknemers wordt uitbetaald, maar indirect via de werkgevers. Blijkbaar vraagt dit teveel bureaucratie.
Met een basisinkomen voor iedereen kunnen alle bestaande uitkeringen samengevoegd worden. Hierdoor kan de bureaucratie voor regelgeving, controles en sancties aanzienlijk ingeperkt worden. Daarvoor moet een basisinkomen zonder voorwaarden verstrekt worden en faalveilig zijn. Dat wil zeggen dat het uitkeringssysteem geen vangnet met gaten mag zijn. Nooit mag iemand slachtoffer van het systeem worden. Uitlokken van fraude door de overheid moet beslist uitgesloten worden.

Basisinkomen en betaalbaarheid

Vaak wordt beweerd dat een basisinkomen voor iedereen onbetaalbaar is. Echter uit berekeningen blijkt steeds vaker dat het wel betaalbaar is, mits iedereen bereid is om de koopkracht eerlijker te verdelen. Zelfs een maandelijkse uitkering van 300 euro per persoon jonger dan 18 jaar, 600 euro per persoon boven 18 jaar en 600 euro per huishouden blijkt betaalbaar te zijn.
Om te voorkomen dat de rijken onder ons zich zouden moeten schamen voor het ontvangen van een uitkering, kan een basisinkomen gezien worden als een belastingvrij bedrag aan inkomsten. Zodoende krijgt iedereen een belastingvrije voet, zowel degenen met betaald werk als iedereen die geen betaald werk kan verrichten, om welke reden dan ook.

Basisinkomen en flexwerk

Als een ondernemer iets onderneemt dan heeft hij daarvoor meestal werknemers nodig, omdat hij/zij alleen het werk niet zelf kan uitvoeren. Tegenwoordig zijn steeds meer werknemers flexwerker of zzp-er, omdat dat aantrekkelijker is voor de werkgever. De bestaanszekerheid van de werknemer wordt er door beperkt, ondanks het feit dat de onderneming niet zonder werknemers kan blijven voortbestaan.
Met een basisinkomen kan iedereen flexwerker of zzp-er worden. En als arbeid niet belast wordt kan er onbelast extra inkomsten verkregen worden. Dit vermindert de angst voor werkeloosheid en biedt meer zekerheid bij arbeidsongeschiktheid. Met de extra inkomsten kan gezorgd worden voor een eigen pensioenopbouw en/of spaargeld of een eigen woning. Dit kan gezien worden als een opbouw van vermogen, waarover vermogensbelasting wordt betaald.
Elke werknemer wordt hierdoor zelfstandiger. De kans op uitbuiting neemt af en de discussie over een minimumloon is dan minder noodzakelijk. Kortom, niet alleen de overheid maar ook de werknemers zijn dan minder afhankelijk van betaalde werkgelegenheid geworden.

Basisinkomen en luiheid

Soms wordt hartgrondig beweerd dat een basisinkomen luiheid uitlokt. Wat dat betreft moet een ieder bij zichzelf te rade gaan wat vrije tijd met je doet. Soms leidt het tot bankslapen of achter de geraniums zitten. Maar meestal maakt het mensen actief en creatief. Men gaat iets ondernemen om verveling te voorkomen. Men gaat reizen, tuinieren of vrijwilligerswerk verrichten. Ook gaat men meer voor zichzelf of voor anderen zorgen, zoals mantelzorg of het opvoeden van kinderen. Zonder betaald werk ben je immers nog niet werkeloos.

Tot slot

Het is verbazingwekkend dat de nadruk vaak gelegd wordt op de nadelen van een basisinkomen en veel minder op de voordelen ervan.  De kernvraag is daarom of het allemaal echt waar is en of dat erg is voor de samenleving.
Bij het invoeren van een basisinkomen gaat het vooral om de lange termijn effecten voor de samenleving. Experimenteren voor de korte termijn is daarom overbodig. Voor de korte termijn is het van het grootste belang dat er een stappenplan bedacht wordt, zodat een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen geleidelijk ingevoerd kan worden.

Binnenkort mag iedereen weer gaan stemmen. Let daarbij dan ook even op welke partijen kiezen voor een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen. Ik doe deze oproep omdat ik veel te danken heb aan onze samenleving en het als mijn maatschappelijke plicht voel.

Adrianus Groen (landbouwkundig ingenieur), De Tike, februari 2021