Het roer moet om. Belast niet de arbeid, maar de consumptie of het betalingsverkeer.

Een overheid die betaalde arbeid belast, gedraagt zich als een pooier. Ze moet zich daarom schamen.
Daarnaast verstrekt de overheid aan bijna iedereen bijstand in diverse varianten, zoals kinderbijslag, studiefinanciering, toeslagen, sociale bijstand, AOW en hypotheekrente aftrek.
Vervang dat door onvoorwaardelijk basisinkomen.
Verdeel de belasting voor de verschaffers van arbeid en kapitaal eerlijker.
Wellicht is een belasting op het betalingsverkeer, een soort tolheffing op de financiële snelweg, de beste aanpak.

Een overheid die betaalde arbeid belast, gedraagt zich als een pooier. Ze moet zich daarom schamen. Temeer omdat diezelfde overheid beweert, dat werkgelegenheid zo belangrijk is voor het welbevinden van mensen, zowel financieel (welvaart) als sociaal (welzijn). Immers, betaald werk zorgt voor maatschappelijke betrokkenheid en geeft zo betekenis aan eigenwaarde en zelfrespect.

Pieter OmtzigtMaar onze overheid is zelf ook gebaat bij zoveel mogelijk werkgelegenheid. Niet zozeer omdat dit inkomen oplevert voor de arbeid- en kapitaalverschaffers van het productieproces, maar vooral omdat het een belangrijke inkomstenbron is van onze overheid, via tal van belastingen. Daarbij worden de verschaffers van arbeid echter vele malen hoger belast dan de verschaffers van kapitaal.

Dus, ondanks dat onze overheid werk belangrijk vindt voor het welbevinden van de mensen, vindt ze ook dat betaald werk belast moet worden met loonbelasting. Echter, deze belasting maakt betaald werk duurder voor de werkgevers. Mede hierdoor vlucht een deel van de werkgelegenheid naar de lage lonen landen. Daarmee wordt het paard dus achter de wagen gespannen.

Werkgelegenheid is vooral bedoeld voor de productie van goederen en diensten. Maar de productie is pas nuttig en noodzakelijk als het ook geconsumeerd wordt. Immers, zonder consumptie (afname) is productie (aanbod) overbodig. Dit betekent dat de consumptie in principe wellicht belangrijker is dan de productie. Waarom belast onze overheid dan de consumptie met een bruto toegevoegde waarde (BTW)? Als de binnenlandse productie tekortschiet, dan wordt het tekort aangevuld met import uit het buitenland, met importheffingen. En schiet de binnenlandse consumptie tekort dan wordt het teveel geproduceerde naar het buitenland geëxporteerd, met exportsubsidies. Zowel de import als de export van goederen en diensten zorgt voor veel transport, met tal van milieu en klimaat effecten.

Voor de consumptie van goederen en diensten is koopkracht nodig. Dit wordt verkregen door betaald werk te verrichten en/of door financiële bijstand van de overheid. Onze overheid verstrekt deze bijstand in diverse varianten. Bijvoorbeeld, als kinderbijslag, studiefinanciering, tal van toeslagen en uitkeringen, zoals sociale bijstand en AOW. Zelfs de mensen die zich een schuld kunnen veroorloven voor het kopen van een woning, krijgen van de overheid gratis geld in de vorm van een hypotheekrente aftrek. Onze overheid creëert zodoende veel extra eigen werkgelegenheid om deze bijstand te kunnen reguleren, controleren en sanctioneren. Alleen de mensen die met betaald werk voldoende verdienen krijgen geen bijstand van onze overheid. Zij worden enkel belast met belasting.

De grote vraag die momenteel in de samenleving leeft is of onze overheid de bestaanszekerheid van de mensen niet beter en eenvoudiger kan organiseren. Dit kan door iedereen onvoorwaardelijk een basisinkomen te geven. Daarmee kan dan de koopkracht gegarandeerd worden, waardoor armoede bestreden wordt. Door dit aan iedereen te geven, dus ook aan de mensen die geen bijstand nodig is, zoals nu ook gebeurt bij de AOW uitkering, wordt een tweedeling in de samenleving voorkomen. Sterker nog, iedereen krijgt dan als het ware een AOW uitkering, waardoor de discussie over de AOW leeftijd verdwijnt, evenals de discussie over het minimumloon. Door alle varianten van bijstand van de overheid onder één noemer te brengen, inclusief de aftrekposten en heffingen bij de belasting, wordt het steunsysteem van onze overheid vereenvoudigd en wordt de bureaucratie van de overheid en het wantrouwen in de overheid geringer.

Bovenop het basisinkomen kan iedereen dan gaan bijverdienen, zonder consequenties achteraf, zoals armoedeval. Dit biedt dan volop kansen voor flexwerkers en zzp-ers, zonder dat ze bang hoeven te zijn voor hun bestaanszekerheid. Wat dan nog resteert is dat een basisinkomen voor iedereen uiteraard wel betaalbaar moet zijn voor onze overheid. Dit moet gebeuren door het belastingstelsel aan te passen en te vereenvoudigen. Daarbij moet voorop staan dat de belasting voor de verschaffers van arbeid en kapitaal eerlijker verdeeld moet worden. Maar socialer zou zijn als arbeid niet meer belast wordt. Ook de winst bij productie en de inkomsten uit het bezit van vermogen moet eerlijker belast worden.

De vraag is of de consumptie van goederen en diensten ook belast moet worden. Wellicht zorgt een belasting op het betalingsverkeer, een soort tolheffing op de financiële snelweg, voor meer inkomsten van de overheid. Temeer als deze betaaltaks zowel door de ontvanger en de betaler van het bedrag betaald wordt. Dit kan automatisch en eenvoudig in het betalingsverkeer ingepast worden, onder toezicht van de Nederlandse bank. Pas dan profiteert onze overheid daadwerkelijk van alle economische activiteiten in de samenleving.

Tot slot moeten uiteraard ook de vervuiling van het milieu en de aantasting van de gezondheid van mensen zwaarder belast worden.

Adrianus Groen, De Tike, maart 2022