De zogenaamde primarkpremie enerzijds huiveringwekkend is en anderzijds hoopgevend.. Huiveringwekkend omdat de voorwaarde is dat bedrijven de lonen bewust laag moeten houden.
Ook hoopgevend, want blijkbaar heeft de overheid er € 1.000 tot € 2.000 euro per werknemer voor over om mensen aan werk en een bestaansminimum te helpen.
In de Groene Amsterdammer van 29 januari j.l. stond een artikel over het Lage Inkomens Voordeel, LIV. Marieke Rotman en Evert de Vos schrijven:
“Het LIV is een riante subsidieregeling voor werkgevers die het laagste salaris betalen. Deze ‘primarkpremie’ – vooral grote ketens als Primark en Hema profiteren van de regeling – houdt honderdduizenden werknemers gevangen in het minimumloon.[..] Januari is voor veel werkgevers de tweede achtereenvolgende feestmaand. In december worden de omzetten in detailhandel, horeca, uitzendbranche en distributiecentra door sinterklaas- en kerstinkopen al tot recordhoogte opgestuwd, aan het begin van het jaar komt daar een riante subsidieregeling van het rijk bovenop. […]De Rijksoverheid maakt namelijk voor iedere werknemer die minder dan 125 procent van het minimumloon verdient tussen de duizend en tweeduizend euro over op de bankrekening van de werkgever. De enige voorwaarden: de werknemer werkt minimaal 24 uur per week en moet verzekerd zijn.”
Zie ook de informatie over het LIV via deze link.
Ik las het artikel en kwam er achter dat het LIV enerzijds huiveringwekkend is en anderzijds hoopgevend. Huiveringwekkend, omdat de overheid zo’n grote rol speelt in concurrentievervalsing van grote bedrijven tegenover lokale winkels. Huiveringwekkend omdat de voorwaarde is dat bedrijven de lonen bewust laag moeten houden. Huiveringwekkend dat de vakbonden hier geen greep op hebben gekregen. En huiveringwekkend dat er bewust misbruik gemaakt wordt van de dienstbare houding van mensen in winkels.
Maar het signaal van de LIV is ook hoopgevend, want blijkbaar heeft de overheid er € 1.000 tot € 2.000 euro per werknemer per jaar voor over om mensen aan werk en een bestaansminimum te helpen. ” De belastingdienst doet de uitbetaling. Om de regeldruk te verminderen werd al gekozen voor een generieke maatregel voor alle werkgevers en alle werknemers aan de onderkant van de arbeidsmarkt.” Misschien is het raadzamer om die miljoenen, als ze er toch voor vrijgemaakt worden, net zo generiek direct aan de werknemers zelf te geven in een hoger salaris. En als dat de bedrijven toch in de vingers zou snijden, denk dan aan een tussenweg: de ‘subsidie’ voor bedrijven (groot en klein) die tevens ‘subsidie’ voor werknemers is: een negatieve inkomstenbelasting of het basisinkomen. Dan kan een bedrijf bouwen op een vaste basis van personeel en kan het personeel zich ook verzekerd weten van een bodem, hoe veel of weinig uren ze ook mogen werken in hun contract.
Er zal altijd dit soort praktisch geschoold werk nodig blijven. En het is fijn als er mensen zijn die dit met plezier kunnen en willen doen. En ook is het fijn als ze zich dan kunnen ontwikkelen en salaris op kunnen bouwen naar gelang ze meer ervaren of deskundig zijn. Iedereen verdient een goede basis om op te kunnen leven. Dat geldt voor deze mensen in winkels; voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt; en ook voor mensen die op een eigen manier invulling aan hun werk kunnen en willen geven. Voor al deze mensen kan een basisinkomen een uitkomst bieden als vaste bodem om op te staan. En het is bemoedigend om te zien dat de overheid begrijpt dat dat € 1.000 tot € 2.000 euro per persoon per jaar mag kosten.
Carin Hereijgers, januari 2020
Afbeelding van Peggy und Marco Lachmann-Anke via Pixabay
Over de LIV-regeling verscheen op 23 mei 2020 een zeer kritisch artikel in Elsevier: Peperdure banensubsidie blijkt wederom zinloos.
Zie ook de negatieve conclusies die de Algemen Rekenkamer hierover op 20-5-2020 naar buiten heeft gebracht.
. .