Negatieve inkomstenbelasting als herverdelingsinstrument

Meer menselijke maat, afschaffing van het toeslagenstelsel en vereenvoudiging van het belastingstelsel. Het zijn ambitieuze voornemens van het kabinet, maar hoe geef je die vorm? Jan Soons breekt een lans voor negatieve inkomstenbelasting.

In mijn bijdrage op Platform O van 21 december 2022 schreef ik over de glijdende schaal van het constitutioneel recht op bestaanszekerheid waardoor, in de woorden van oud-hoogleraar en oud-minister Ernst Hirsch Ballin, een nieuw ‘bouwplan’ nodig is voor een sociale zekerheid naar menselijke maat. En het zal niemand verbaasd hebben dat in het regeerakkoord van het thans zittende kabinet staat dat nog in déze kabinetsperiode de eerste stappen gezet worden naar afschaffing van het toeslagenstelsel én vereenvoudiging van het belastingstelsel.

Negatieve inkomstenbelasting

Als we ervan mogen uitgaan dat beide ambities in onderlinge samenhang gezien dienen te worden, zou het kabinet voor de ontwikkeling van een nieuw allesomvattend systeem kunnen teruggrijpen op belangwekkend wetenschappelijk economisch onderzoek.
De Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Milton Friedman droeg reeds in 1962 in zijn befaamde Capitalism and Freedom het instrumentarium voor zo’n ingrijpende stelselwijziging aan. Hij sprak daarin over een Negatieve Inkomstenbelasting (NIB). Daarmee wordt een verzilverbare, dus uitkeerbare, heffingskorting bedoeld die elke belastingbetaler van de fiscus ontvangt, ongeacht de vraag of hij of zij eigen inkomsten heeft. Dat is een wezenlijk verschil met ons huidige belastingstelsel, waarin iemand zonder inkomen geen belasting betaalt, maar ook niets ontvangt. Voor werkenden wordt de verzilverbare heffingskorting verrekend met een positief inkomen.

‘Vrijemarktkapitalisme kan slechts bestaan naast een universeel basisinkomen’

Milton Friedman was groot pleitbezorger van het vrijemarktkapitalisme, zoals wij dat vanaf de tachtiger jaren kennen, maar realiseerde zich dat dit slechts kon bestaan naast en in combinatie met een onvoorwaardelijk en universeel basisinkomen. Immers niemand mocht als gevolg van de beoogde vrije economie in armoede belanden. Hij koos daarbij voor de figuur van een Negatieve Inkomstenbelasting in combinatie met een vlaktaks voor de inkomstenbelasting. Met zijn voorstel beoogde Friedman de overdrachtssystemen van toeslagen en uitkeringen volledig te integreren.
In abstracte vorm kunnen we het NIB-systeem als een rechte lijn zien die de X-as doorkruist.

In bovenstaande grafiek ontvangt (A) bij een inkomen van nihil tóch een uitkering van 1.000 euro van de Belastingdienst. Bij een eigen inkomen van 2.000 euro betaalt hij, uitgaande van een vlaktaks van 50 procent, niets en ontvangt hij niets. (B) heeft een inkomen van 4.000 euro en betaalt per saldo 1.000 euro aan inkomstenbelasting. 

Prof. Dr. Wouter Keller, oud-hoogleraar econometrie en oud-bestuurder van het CBS, toonde in 2019 aan dat invoering van een NIB op bijstandsniveau vrijwel budgetneutraal kan worden ingevoerd.[1]

Generieke maatregelen niet toereikend

Inmiddels zijn we aanbeland in een tijdperk waar de ene generieke overheidssteun op de andere volgt, met alle bijbehorende budgettaire tekorten. In 2022 ontvingen al circa 6 miljoen huishoudens één of meer inkomensondersteunende toeslagen, ontvingen alle circa 8 miljoen huishoudens tweemaal 190 euro aan energietoeslag in 2022 en geldt in 2023 voor alle huishoudens een energieplafond. Dan nog zullen er in 2023 volgens het CPB 857.500 mensen in Nederland onder de armoedegrens leven.[2] Ook het kabinet realiseert zich dat dit soort generieke maatregelen te weinig fijnmazig zijn en onbedoeld ook de hogere inkomens spekken.

‘We kunnen niet langer wegkijken van de armoede in ons welvarende land’

Om de bestaanszekerheid van alle burgers te garanderen zou iedereen een zodanige verzilverbare heffingskorting (NIB) moeten ontvangen, dat in alle basisbehoeften kan worden voorzien en dus niemand meer in het moeras kan zakken.
Zo’n NIB zou dan in de plaats komen van ons hele stelsel aan uitkeringen, toeslagen, aftrekposten, belastingkortingen, compensatiemaatregelen. Op alle looninkomsten zou een vlaktaks van 50 procent vanaf de eerste tot de laatst verdiende euro ingevoerd worden.
Als we rekening houden met het prijspeil, zoals we dat aan het eind van 2022 konden vaststellen, zou een bedrag van 1.500 euro voor een alleenstaande, 2.500 euro voor samenwonenden en 250 per kind alleszins verdedigbaar zijn. In juli 2022 ontving een echtpaar met 2 kinderen (8 en 11 jaar) met een huur van 752 euro per maand, aan bijstand en toeslagen immers totaal een besteedbaar bedrag van 2.482 euro per maand.[3] Een verhoging met ruim 500 euro per maand zou nu, ervan uitgaand dat er geen enkele compensatie meer gegeven wordt, op een vergelijkbaar besteedbaar bedrag uitkomen.

Besparingen en extra inkomsten

Een NIB zoals hiervoor geschetst zou een totale uitgavepost betekenen van circa 240 miljard euro.[4] In absolute zin een gigantisch bedrag, maar de besparingen en extra belastinginkomsten zullen van vergelijkbare omvang zijn. De miljoenennota 2023 becijfert het totaal aan uitgaven voor sociale voorzieningen, sociale verzekeringen, toeslagen, heffingskortingen, maatregelen om de koopkracht te ondersteunen, ed. op een totale uitgave die de 200 miljard euro nadert.  Bovendien zou de vlaktaks van 50 procent een extra belastingopbrengst genereren die het CPB begroot op circa 50 miljard euro.[5]
En mocht er nog een begrotingstekort resteren dan zouden de vennootschappen en vermogenden aangesproken kunnen worden. Box-2 in de Inkomstenbelasting, in de volksmond de ‘pretbox’ genaamd en de belastingheffing op vermogens zouden nog eens goed tegen het licht gehouden moeten worden.

‘Een basisinkomen heeft geen enkel effect op de werkbereidheid’

Zo’n NIB in de vorm en inhoud, zoals ik schetste, creëert rust in de samenleving doordat iedereen, zonder uitzondering, verzekerd is van een menswaardig bestaan en volledig kan participeren in de samenleving.
Maar zoals bij elk voorstel zijn er criticasters. Nu de betaalbaarheid, zoals hierboven uitgelegd, geen issue meer hoeft te zijn, blijft er slechts een hardnekkig vooroordeel over waar de tegenstanders zich van bedienen. Met het bestaan van een NIB zou je kunnen besluiten de hele dag werkloos in de hangmat door te brengen.
Daar is veel onderzoek naar gedaan. Rutger Bregman bespreekt in zijn bestseller Gratis geld voor iedereen veel wetenschappelijke onderzoeken daarnaar. Van enig negatief effect op de werkbereidheid blijkt geen sprake te zijn. Diezelfde conclusie trok de van oorsprong Nederlandse Nobelprijswinnaar voor economie, Guido Imbens, in 2021. Met gebruik van een door hem ontwikkelde methode om de betrouwbaarheid bij de analyse van oorzaak-gevolgrelaties in sociaaleconomische experimenten te vergroten, toonde hij ondubbelzinnig aan dat er van een basisinkomen geen noemenswaardige effecten uitgaan op de bereidheid om te (blijven) werken.
We kunnen niet langer wegkijken van de bestaande armoede in ons welvarende land en zullen het constitutionele recht op bestaanszekerheid beter gestalte moeten geven. De weg naar zo’n liberale en tegelijkertijd sociale samenleving is zestig jaar geleden geëffend. We hoeven de ideeën van Milton Friedman alleen nog maar in praktijk te brengen.

Jan Soons, februari 2023
Dit artikel is eerder geplaatst onder dezelfde titel op Platform O

Voorstanders van basisinkomen hebben onderling discussie over de vraag of NIB een goede uitvoeringsvariant is van basisinkomen. Dat punt komt in het artikel van Jan Soons niet aan de orde. Het is ook niet relevant voor de hoofdlijn van zijn pleidooi.
Zie een recent pleidooi om niet voor de NIB te kiezen en een iets ouder genuanceerd betoog hierover
.
Interessant detail: in het artikel van Jan Soons komt de term basisinkomen niet voor in de tekst, maar wel in de kopjes.

Voetnoten

[1] Keller, W (2019), ‘Makkelijker kunnen we het wél maken!’ Publicatie in Elsevier Weekblad op 11 september 2019.

[2] CPB, Macro Economische Verkenning, CPB- raming, september 2022.

[3] Berekening gebaseerd op tarieven en toeslagen d.d. juli 2022.

[4] Onder de aanname dat de helft van de volwassenen (circa 7 miljoen) alleenstaand is en de andere helft samenwonend en er circa 3,5 miljoen kinderen zijn.

[5] CPB, Doorrekening stelselherziening sociale zekerheids-en belastingstelsel FvD, februari 2020.