De PPR was een kleine groene partij die op haar hoogtepunt halverwege de jaren zeventig zeven zetels in de Tweede Kamer had, vijf zetels in de Eerste Kamer, 13.000 leden en 300 afdelingen (‘aktiecentra’). In 1990 ging ze op in GroenLinks.
Onder redactie van Christoph van den Belt, Hans Krabbendam en Marieke Oprel verscheen een boek hierover: De Politieke Partij Radikalen, 1968-1990. Macht uit het zadel.
Dit boek beschrijft de vier thema’s van de PPR ( milieu, vrede, participatie & ongelijkheid). Gelukkig wordt de zware kost verlichting door 20 levendige portretten van PPR voormannen en vrouwen. De enkele onnauwkeurigheden over het aantal zetels in het Europees Parlement en de Tweede Kamer vergeef ik de auteurs. Het is een lezenswaardig boek geworden.
De PPR is de enige groene partij die ooit in de Nederlandse regering zat.
In het kabinet Den Uyl (1973-1977) wist de PPR te voorkomen dat er een kanaal in het Dollard estuarium gegraven zou worden, dat de Oosterschelde afgedamd werd en dat er drie extra kerncentrales gebouwd zouden worden.
Maar niet alleen milieu thema’s waren prominent. Ook sociaaleconomische ongelijkheid was een belangrijk punt. In de eerste jaren kwam de PPR op voor de Derde Wereld en Ontwikkelingssamenwerking. Later werd dat vertaald in sociale grenzen aan de groei en met een basisinkomen naar een nieuwe economie.
“ In de jaren zeventig kreeg het denken over basisinkomen een nieuwe impuls, doordat het aansloot bij de zoektocht naar een economie waarin kwaliteit van leven en autonomie van burgers ten koste gingen van het streven naar groei. Dankzij een basisinkomen hoefden mensen niet meer te werken voor brood op de plank. Was die dwang van tafel , dan zouden mensen zich vrij voelen om hun tijd te vullen met wat ze zelf zinvol vonden. Dat hoefde niet per se loonarbeid te zijn. Werknemers zouden sterker in hun schoenen staan tegenover hun werkgevers, omdat ze niet meer hoefden te werken. Mogelijk zou zo’n regeling ook de positie van vrouwen versterken…..”
Dat schrijft Peter van Dam universitair docent geschiedenis aan de UvA in zijn bijdrage in het boek.
PPR Kamerlid Leo Jansen diende zonder succes een motie in die de regering verzocht om na te gaan of het mogelijk zou zijn ‘ in de inkomens voor alle Nederlanders een geleidelijk groeiend door de Staat uit te keren basisbedrag’ op te nemen.
In 1977 belandde het basisinkomen in het verkiezingsprogramma. Daarmee was de PPR de eerste in ons parlement vertegenwoordigd partij die dat deed.
Andere groene partijen zoals die in het Verenigd Koninkrijk deden dat al eerder.
Snel naar 2022…..45 jaar later….nu zijn alle groene partijen in Europa op de Oostenrijkers na voorstander van een basisinkomen.
Bij de sociaaldemocratische partijen zijn er nauwelijks voorstanders van een basisinkomen met de Waalse socialisten als belangrijke uitzondering.
Maar het viel niet mee voor de PPR om aanhang te verwerven voor dit radicale idee. Steun kwam er vanuit de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid in de de jaren tachtig. In 1985 bepleit de WRR een gedeeltelijk basisinkomen van 450 gulden ( een kleine € 400 naar huidige maatstaven).
Zie het rapport Waarborgen voor zekerheid. Een nieuw stelsel van sociale zekerheid.
Janneke van der Plaat, PPR voorzitter in de jaren 1985-1987 zorgde voor verbreding met de oprichting van de werkplaats basisinkomen waaraan ook de Voedingsbond FNV onder leiding van Greetje Lubbi aan mee deed. Merkwaardig genoeg hebben de schrijvers van het boek deze ontwikkeling niet opgenomen.
Ook de felle discussies op PvdA congressen in de jaren negentig waar een minderheid van 40% zich gesteund wist door voormalig Minister Marcel van Dam zijn buiten de scoop gebleven.
Terecht wordt historicus Peter Sloman aangehaald die stelde dat er te weinig acceptatie onder de bevolking was. Toen was een kleine 20% voor basisinkomen en 80% tegen. Tegenwoordig is het 50-50%.
Helaas wordt ook aangevoerd dat een basisinkomen te kostbaar is. Bruto klopt dat wel, maar netto niet. Deze misvatting is hardnekkig.
Als je nu basic income googelt vind je meer dan 1 miljard hits en 15 miljoen items bij nieuws en is er uitgebreide academische literatuur voorhanden.
Goed dat er aandacht gegeven wordt aan de voorlopers die zich tientallen jaren geleden al inzetten voor basisinkomen.
Alexander de Roo, Voorzitter Vereniging Basisinkomen, november 2022
Zie ook het boek van Alexander dat deels over dezelfde periode gaat: Halverwege de groene eeuw 1970-2070, politieke biografie van Alexander de Roo en een recensie daarver.
De Politieke Partij Radikalen, 1968-1990. Macht uit het zadel.

non-fictie
Boom
november 2022
Paperback
256
https://www.boomgeschiedenis.nl/product/100-10969_De-Politieke-Partij-Radikalen-1968-1990
9789024451340
€ 29,50
Alexander de Roo
Het lastige evenwicht van persoonlijke bewustwording, overheidsinterventies en globale politiek is van alle tijden
‘Een basisinkomen voor iedereen’, ‘Europa ja, maar wel anders’ en ‘Welvaart zonder welzijn wordt uitvaart’. Dit lijken verkiezingsleuzen voor actuele Tweede Kamerverkiezingen. Het zijn echter standpunten die al in de jaren zeventig geagendeerd werden door de Politieke Partij Radikalen (PPR). Deze in 1968 opgerichte christelijk‑radicale partij was een bijzondere speler in de Nederlandse politiek van de jaren zeventig en tachtig. In 1990 ging de partij op in GroenLinks, waarin het gedachtegoed van de PPR nog altijd is terug te vinden.
In De Politieke Partij Radikalen, 1968-1990 staan de vier belangrijkste thema’s van de partijprogramma’s van de PPR centraal: ongelijkheid, vrede en veiligheid, participatie en milieu. Aan de hand van deze onderwerpen komt de betekenis van de PPR in beeld. Wat hoopte de partij te bereiken en wat kwam hiervan terecht? Hoe verhield de partij zich tot het parlement enerzijds en tot actievoeren anderzijds? Dit boek maakt duidelijk dat de PPR een unieke partij was die weliswaar begrepen moet worden in de context van haar eigen tijd, maar waarvan de kernthema’s nog niets aan actualiteit ingeboet hebben.
Met bijdragen van: Kris van der Aar, Inge Abbink, Pieter Beutler, Anne Bos, Maarten van den Bos, Jan Willem Brouwer, Peter van Dam, Melle van Dammen, Liesbeth van de Grift, Chris Hietland, Carla Hoetink, Wim de Jong, Alexander van Kessel, Hilde Lavell, Jelle Mars, Wim van Meurs, Jantine Oldersma, Geert Pool, Hilde Reiding, Anneke Ribberink, Mari Smits en Margit van der Steen.