Het Nederlandse stelsel voor sociale uitkeringen en voor de belastingen is volledig doorgedraaid. De helft van de mensen met een betaalde baan gaat er bij een bruto loonstijging, een promotie of extra werk amper op vooruit.
Wouter Keller doet in Elsevier een voorstel met een standaardtoelage per huishouden plus een vlaktaks (met een toptarief voor boven twee keer modaal) om betaald werk weer lonend te maken. Dat voorstel is voor de overheid nauwelijks duurder dan het huidige stelsel.
In Elsevier d.d. 14-9-2019 staat op blz. 44/47 een artikel van Wouter Keller met als titel Makkelijker kunnen we het wél maken! Er is ook een digitale versie op internet.
Hij opent met de oproep van Rutte aan het bedrijfsleven om de bruto lonen te verhogen.
Die oproep blijkt vooral gunstig uit te pakken voor zijn eigen regering!
Veel mensen tot modaal zien van een bruto loonstijging maar een fractie terug in hun loonzakje. De rest gaat naar ‘s rijks schatkist, ofwel naar premier Rutte. De mensen blijven zitten in de zogenaamde armoedeval.
In het artikel wordt dat grondig uitgewerkt en geïllustreerd met een grafiek.
Hij constateert dat het huidige stelsel van inkomensafhankelijke regelingen onnodig complex is en armoede in stand houdt.
Dat kan volgens hem anders. Hij pleit voor een nieuw belastingsysteem dat eenvoudig, betaalbaar en rechtvaardig is.
Standaardtoelage en vlaktaks, geen toeslagen en aftrekposten
De kern van zijn nieuwe belastingstelsel is een standaardtoelage voor ieder huishouden, afhankelijk van de gezinssamenstelling, plus een vlaktaks.
De hoogte van de toelage is onder meer afhankelijk van het aantal volwassenen en het aantal kinderen in een huishouden. De omvang van de standaardtoelage per gezinstype stelt hij gelijk aan het huidige netto bijstandsbedrag inclusief alle huidige toeslagen etc. Deze zijn op te zoeken in de werkzorgberekenaar.nl van o.a. het Nibud. (Voor uitkomsten met alleen bijstand een inkomen invullen met hoogte € 0,00.)
In het artikel constateert hij dat nu in de bijstand een alleenstaande zonder kinderen € 1.434 krijgt, een alleenstaande met 1 kind € 1.879, een paar zonder kinderen € 1.903 en een paar met twee kinderen € 2.328.
Alle aftrekposten worden in zijn voorstel afgeschaft. Er komt dus een einde aan de honderden euro’s maandelijkse huurtoeslag voor de één, maar ook aan de honderden euro’s belastingvoordeel voor de ander vanwege de hypotheekrenteaftrek.
Dit nieuwe stelsel vervangt alle huidige uitkeringen zoals bijstand, toeslagen en heffingskortingen, met uitzondering van de bovenminimale uitkeringen van inkomensverzekeringen (WW, WAO, et cetera). Deze blijven in stand voor wat betreft het deel boven onze standaardtoelagen. Mensen die niet kunnen werken, komen op die manier niet in de kou te staan.
Daarnaast komt er dus een vlaktaks: 50 % belasting tot € 4.661per maand (de huidige premiegrens voor onder andere de werkgeversverzekeringen, tussen modaal en twee keer modaal) en 60 % procent voor het meerdere inkomen boven die premiegrens.
Dit systeem vervangt alle belastingen, sociale premies, etc, tussen bruto en netto, zelfs de pensioenpremie. Alleen de werkgeverspremies tussen brutoloon en totale loonkosten blijven in stand.
Met deze aanpak neemt de armoedeval (eigenlijk marginale belastingdruk) voor de “arme” gezinnen (met een inkomen en tot € 4.661 per maand) af van de huidige bijna 100 %, tot slechts 50 %, of tot 60 % procent voor de “rijke” gezinnen daarboven. In het nieuwe belastingstelsel loont werken dus weer voor iedereen.
Zie zijn artikel voor meer details en voor de vergelijking met de huidige situatie.
Hij laat daar ook zien dat deze aanpassing circa € 4 miljard kost, dat is geen bedrag om erg van te schrikken en veel lager dan tot nu toe becijferd is door meerdere economen.
Hij laat overigens gepensioneerden, zelfstandigen en studenten buiten beschouwing.
Om nauwkeuriger te kunnen rekenen en omdat er uiteraard zwakke plekken in zijn redenering kunnen zitten, dringt hij aan op nader onderzoek, bijvoorbeeld door het CPB.
Brengt de voorgestelde standaardtoelage het basisinkomen dichterbij?
Zoals Wouter Keller in zijn artikel zelf ook schrijft, zijn de voordelen van het nieuwe belastingsysteem evident. Het zal de administratie van gezinnen, bedrijven en overheden veel eenvoudiger en transparanter maken. De Belastingdienst kan eindelijk weer aan het echte werk toekomen en al die verschillende uitkeringsinstanties en salarisafdelingen kunnen afslanken. Dat alles levert snel een paar miljard euro extra op.
Als we vanuit de kenmerken van basisinkomen (volgens de definitie van de VBi) kijken, dan is evident dat in de voorstellen geen sprake is van plicht tot tegenprestatie en dat er geen sprake is van een toets op inkomen en/of vermogen. Het idee dat de standaardtoelage verrekend wordt met de af te dragen vlaktaks over andere inkomsten moet wel goed uitgewerkt worden. Dat betekent dat het systeem van voorheffingen dat de Belastingdienst nu al hanteert (bijvoorbeeld voor de hypotheekrenteaftrek) mutaties in verdiensten vrij snel en soepel moet kunnen verwerken. (Niet zoals dat nu met mutaties in rechten op toeslagen gebeurt!).
De bedragen voor de standaardtoelage komen voor mensen zonder ander inkomen even hoog uit als nu. Dus als we in Nederland vinden dat het huidige bijstandsniveau hoog genoeg is, voldoet het voorstel aan dat kenmerk.
Dat een huishouden of een gezin als uitgangspunt wordt genomen, betekent uiteraard dat niet voldaan is aan de eis dat basisinkomen voor iedereen individueel is.
Dat is wel een inbreuk op het principe.
In praktijk betekent het ook dat mutaties in de samenstelling van het huishouden grote gevolgen kunnen hebben. Zo krijgen alleenstaanden 2 x € 1.434 = € 2.868 en paren slechts € 1.909. De prijs van de liefde is dus € 959 per maand (die geheel of deels gecompenseerd kan worden door kosten te delen).
Het wordt nog gekker met kinderen: een paar krijgt voor twee kinderen in totaal € 425 extra, na scheiding en verdeling van die kinderen (ieder eentje) wordt dat voor beiden € 445 per kind!
Hoe bedenk je het!
Dat is overigens allemaal nu al het geval, alleen zit het verborgen in de huidige ondoorzichtige systematiek.
Er bestaan overigens ook nu voorstellen rond basisinkomen waarin de samenstelling van het huishouden wel een rol speelt. Zo is al enige jaren in de FNV discussie over een systeem van basisinkomen dat sterk lijkt op de AOW (maar dan vanaf 18 jaar), waarin ook sterk rekening worden gehouden met de samenstelling van het huishouden.
En er is het voorstel Basisinkomen 2.0 met een individueel basisinkomen van € 600 en een bedrag per huishouden van € 600.
Dit soort benaderingen maakt de overgang vanuit het huidige stelsel veel kleiner, maar het roept ook stevige weerstand op bij degenen die zeer hechten aan basisinkomen per individu.
Een vraag waarover slechts te speculeren valt, is of het eerst invoeren van een stelsel als de standaardtoelagen, waarin het huishouden een centrale rol speelt, op den duur ruimte biedt voor een meer op het individu gericht stelsel, dan wel dat de weg daarheen juist stevig afgesloten raakt. Evident is dat de huidige systematiek heel vreemde gevolgen heeft.
Te hopen valt dat deze bijdrage van Wouter Keller de discussie over het belastingstelsel in Nederland en over het basisinkomen een nieuwe impuls geeft. Een serieuze studie door bijvoorbeeld het CPB, waarin ook aandacht is voor meer individuele varianten dan het voorstel van Wouter, moet er nodig eens komen.
Reyer Brons, september 2019
Afbeeldingen van Gerd Altmann en Tumisu via Pixabay