Te gek voor woorden. 2. Hoe Voelt De Bijstand?

Bijstand, dat is klote, afgeschreven, misbruikt, gevangen, arm, schaamte, schreeuwende in de woestijn, nutteloos, onbegrepen, te gek voor woorden, belazerd….
Mijn positieve denken omgeslagen in negatief denken.
Ik hoop mijn positieve draai weer te vinden, want deze fase bevalt me totaal niet.

Ik begin met een aantal trefwoorden:

Klote, afgeschreven, misbruikt, gevangen, arm, schaamte, schreeuwende in de woestijn, nutteloos, onbegrepen, te gek voor woorden, belazerd….

Dit klinkt natuurlijk vreselijk negatief, terwijl ik positief geboren ben. Ik heb genoeg zwarte sneeuw gezien, waardoor ik heb geleerd om te relativeren. Naar mijn idee heb ik een goede, eenvoudige jeugd gehad in een groot gezin. Maar… het ontbrak mij vaak aan de factor geluk. Ongevraagd en onbedoeld vaak: “heb ik dát weer?”

Vaak kom je mensen tegen die van de ene mazzel in de andere terechtkomen. Ik niet. Maar ondanks alles: positief blijven, zaken weglachen met een grapje, boeken kunnen sluiten.

Maar nu, met het schrijven van deze verhalen, is mijn positieve denken omgeslagen in negatief denken. En dat past in het geheel niet bij mijn karakter. De meeste van deze gebeurtenissen had ik al afgesloten. Nu met het opnieuw beleven, het opschrijven, doet het pijn. Misschien moet ik wel eerst door die pijn heen om weer positief te kunnen worden.

Dit hoofdstuk heet Hoe voelt de bijstand?

Volgens de rapportages zit ik vanaf 2011 tot heden in de bijstand, op het moment van dit schrijven acht jaar. Deze acht jaar verdeel ik in drie fasen. Van accepteren, naar strijd, naar (hoop ik) berusting.

Het werkloos zijn tast je eigenwaarde enorm aan.

Niet alleen financieel, maar ook je sociale netwerk, je collega’s, het nuttig voelen. Maar ik was toen (net na de crisis) zeker niet de enige. Maandelijks kwam het UWV met dramatische werkloosheidscijfers. Zeker in de groep 50+ en ik was 55. Als je merkt dat het reageren op vacatures zinloos is, ga je op zoek naar… minder. Minder loon, minder uren. Na een jaar had ik drie nulurencontracten, tegen het minimumuurloon.
Over Werken & Bijstand kan ik een boek schrijven, maar ik zal het proberen in een apart hoofdstuk te beperken.

Tussendoor even een leuke anekdote. Ik had een rondgang voor een bepaald biermerk. “Als u vijf trays van dit merk bestelt, krijgt u van mij, ter plekke, een tray gratis.” Dus thuis stond mijn hal vol met trays bier. Je kon bijna niet meer binnenkomen. Toen ging de bel. De mentor van school wilde mij over mijn zoon spreken. Het (bekende) pubergedrag van te laat komen, spijbelen, boeken vergeten, niet luisteren, en ga zo maar door. De man gaat weg en later bedacht ik: wat zal hij wel niet van mij denken met al dat bier? Ik heb er maar een mailtje aan gewaagd, dat al dat bier niet bedoeld was voor eigen gebruik, maar voor mijn werk!

Dus in de eerste fase van bijstand, ‘acceptatie’, was het voor mij werken aangevuld met bijstand, huishouding, twee kinderen en een hond.

In mijn tweede fase, ‘strijd’, kwam ik erachter dat dat werken van mij alleen maar financiële problemen bracht. Buiten de belastingtechnische ellende, een garagerekening van € 800,= die je niet kan betalen van een kilometervergoeding van 19 cent. Daarbovenop kwam een hartstilstand, dus gestopt met werken. Dat wil zeggen, de contracten werden niet verlengd. Niet op basis van gezondheidsredenen, maar puur financieel.

Het gevoel dat je jaren onrecht wordt aangedaan, de bejegening van ambtenaren, de gebeurtenissen onder het kopje ‘te gek voor woorden’ hebben mijn adrenalinepeil verhoogd. Ik stortte mij op vrijwilligerswerk met een link naar bijstandsgerechtigden: vluchtelingenwerk, voedselbank, Cliëntenraad, bijeenkomsten van bijvoorbeeld LCR (Landelijke Cliëntenraad) enzovoort. Maar vooral mijn ‘kindje’, het project Bijstand-Werkt-Samen. (Dit wordt in een apart hoofdstuk besproken.)

Nu fase drie, ‘berusting’. Als je het gevoel krijgt en bevestigd wordt in het trekken aan een dood paard, moet je – hoe moeilijk ook –  stoppen. In de loop der jaren kwam ik er steeds meer achter dat het eigenlijk helemaal niet gaat om het belang van de uitkeringsgerechtigde, vluchteling, dus van de cliënt, maar om het verdienmodel. Armoede, schulden, vrijwilligerswerk, re-integratietrajecten, cursussen ‘op weg naar werk’, stages, proefplaatsingen, budgetcoaches, juridisch advies op basis van ‘no cure no pay’, social return en meer van dergelijke zaken zijn meestal verdienmodellen, slim in elkaar gezet door bedrijven en organisaties. Dat er geld verdiend wordt door mensen te helpen in een moeilijke periode van het leven, daar heb ik helemaal geen moeite mee.
Maar dat de basis het euroteken is, daar heb ik veel moeite mee. Pas las ik een verhaal over een schuld van € 40.000,=, maar dat het € 100.000,= heeft gekost om het probleem op te lossen. Als je hoort van mensen die tien tot vijftien goed betaalde hulpverleners aan de deur krijgen… Of dat de maaltijden in ons plaatselijke ziekenhuis worden rondgebracht door vrijwilligers, terwijl dit vijf jaar geleden een betaalde baan was. Dan gaat het alleen om het geld verdienen. En daar werk ik niet aan mee! Persoonlijk heeft mij dit in een negatieve spiraal gebracht.

Van ‘stel niet uit tot morgen, wat vandaag nog kan’ naar ‘doe ik morgen wel’. Met als gevolg dat de strijkmand een week in de huiskamer staat. Van ‘geen zorgen voor morgen’ naar ‘wanneer ga ik die rekening betalen’. Van ‘achter de wolken schijnt altijd de zon’ naar ‘wanneer komt er licht in de tunnel’. Van ‘voor iedere regel geldt een uitzondering’ naar ‘bezwaarschriften, bezwarencommissie, rechtbank’.

Ik ben altijd een druk baasje geweest. In de tientallen jaren dat ik in de supermarktbranche werkte, waren werkweken van 50-60 uur normaal. Dat was niet erg, want ik vond het werk bijzonder leuk. Ik kan mij voorstellen dat iemand die 30 uur per week achter een lopende band staat vermoeider is dan ik met mijn dubbele aantal werkuren.
Na de beschreven fase 1 van werken, bijstand, gezin en huishouding was ik ook druk.
In fase 2 werd mijn tijd opgeslokt door het vrijwilligerswerk, vaak ook ’s avonds.
Nu in fase 3 is het: laat naar bed, laat uit bed… Een dag duurt lang.
Zelf heb ik meer moeite met overdag dan de avond. In principe kijk ik overdag geen tv. Nooit gedaan. Ik zou niet zonder tv kunnen, maar het moet niet mijn leven gaan bepalen. Afhankelijk van het weer, vooral de herfst- en winterperiode, vind ik de tijdsindeling moeilijk. In de lente en de zomer pak ik de fiets of maak een lange wandeling.
Dan leg ik mezelf een bepaalde dwang op om 5 km te lopen of om 25 km te fietsen. Dat lukt lang niet altijd, maar het geeft de dag wel een doel. Ik ga mezelf allerlei rare vragen stellen, bijvoorbeeld: wat heeft het voor een zin je iedere dag te scheren? Ik ben alleenstaand, de kinderen zijn de deur uit. Waarom zou ik iedere week stofzuigen? Ik ben opgevoed met de wijze woorden ‘geen zin, dan moet je zin maken’. Maar ik betrap mezelf vaak op… ‘geen zin, doe ik morgen wel’.

Er zijn dikke rapporten geschreven over werkloosheid, armoede, bijstand in relatie tot gezondheid, stress, levensdoel, maatschappelijke betrokkenheid en dergelijke. Uit ervaring weet ik dat die uitkomsten kloppen. Werkloosheid en financiële problemen vreten energie, verhogen stress en slapeloosheid. Dus gaan ten koste van gezondheid. Mijn uitlaatklep is (nog meer) roken. Dom, dom, dom. Maar het is ook bekend dat mensen in de bijstand, in armoede, door werkloosheid domme dingen doen. Ze eten ongezond, roken, gaan niet naar de sportschool, door de financiële stress is er meer ruzie in het gezin, kinderen worden minder goed opgevoed en doen het vaak minder goed op school. De vicieuze cirkel.

Ik ben op moment die bankzitter, luilak, labbekakker, profiteur. Ik hoop mijn positieve draai weer te vinden, want deze fase bevalt me totaal niet. Ook hoop ik dat dit verhalenboek mensen een ander beeld geeft van mensen in de bijstand, die in armoede leven. Minder oordelen. Ook wanneer mensen in de bijstand roken (‘stressstokjes’), huisdieren hebben, vaak overgewicht hebben of zich minder goed verzorgen.

Er zit vaak een triest levensverhaal achter.

Illustraties van Aamir Mohd KhanOpenClipart-Vectors en  Pexels via Pixabay 

Hoofdstuk 2 uit het boek: MET DANK, DOOR MIJNOVERHEID BIJ DE VOEDSELBANK, Gerard Sangers.
Gerard is van mening dat basisinkomen een goede oplossing is om de problemen die hij in het boek schetst aan te pakken.
Zie hier voor meer informatie over het boek en voor de reeds gepubliceerde delen.
Zie ook de website Te gek voor woorden.

Copyright © 2021 Gerard Sangers
Niets uit deze tekst en het boek  mag worden verveelvoudigd, door middel van druk, fotokopieën, geautomatiseerde gegevensbestanden of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.