Omdat Nederland helaas heel sterk is in het verzinnen van regelingen die bij de uitvoering grote problemen opleveren, is het verstandig te kijken naar de invoeringsaspecten van bovengemelde ideeën.
Het uitbetalen van een burgerbijslag lijkt sterk op het uitbetalen van de AOW, die thans vrijwel probleemloos gebeurt door de SVB.
Mits de SVB in staat is om snel een groot bestand te maken met een beperkt aantal gegevens[1] van iedereen, kan deze instantie dit prima aan.
Een alternatief is de Belastingdienst, die al gegevens van bijna alle inwoners heeft.[2] Maar op dit moment is de reputatie van de Belastingdienst als kwalitatief goede uitvoerder wat minder. Het is verstandig dat hier goed naar gekeken wordt voordat een keuze gemaakt wordt.[3] Op dit moment hebben wij een voorkeur voor uitvoering door de SVB, maar we zijn benieuwd naar uitkomsten van nader onderzoek.
Het apart regelen van de kinderopvang levert ons inziens levert geen grote uitvoeringsproblemen op, in elk geval niet voor de bestaande sociale en fiscale uitvoeringsinstanties.[4]
De aanpassing van de bedragen voor de kinderbijslag (o.a. ter vervanging van het kindgebonden budget) kunnen eenvoudig doorgevoerd worden in de huidige betaalsystemen van de SVB.[5]
De uitbetaling van de woontoeslag vraagt wel aandacht.
Om de hoeveelheid data (en mutaties daarin) beperk te houden, moet ons inziens gekozen worden voor een bedrag per woning dat uitbetaald wordt aan een specifieke hoofdbewoner.[6]
Nagegaan zal moeten worden hoe een goede registratie van hoofdbewoners tot stand kan komen en welke instantie(s) daar goed toe in staat zijn. Probleem daarbij is dat niet iedereen die een ruimte huurt of koopt, ook bewoner is of wordt. Het kan ook bedrijfsruimte zijn.[7]
Het uitbetalen van het burgerinkomen is even eenvoudig als het uit betalen van de hiervoor behandelde burgerbijslag. De daar gemaakte opmerkingen over de keuze van de uitvoeringsinstantie gelden hier evenzeer.
Punt van aandacht is wel de organisatie van de helaas noodzakelijke aanvullende voorzieningen. Aansluiting kan mogelijk gezocht worden in de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning)[8], maar dan wel zonder de draconische regelingen, controles en sancties die nu kleven aan de uitvoering van de Participatiewet.
Aandachtspunt daarbij is ook dat er ook aanvullende voorzieningen nodig zijn voor alleenstaanden boven AOW-leeftijd met geen of weinig ander inkomen. Dat moet vooral geen gecompliceerde regeling worden!
Ook de regeling voor arbeidsongeschikten moet eenvoudiger dan thans vaak het geval is.
Alexander de Roo
Reyer Brons
maart 2023
De nota Twee tussenstappen naar volledig basisinkomen: een burgerbijslag en een burgerinkomen (16 blz. PDF) is in te zien en te downloaden.
Bovenstaande tekst is gebaseerd op het vijfde hoofdstuk van de nota.
Het voorwoord is eerder geplaatst, evenals het inleidende hoofdstuk 1, hoofdstuk 2 over de burgerbijslag, hoofdstuk 3 over het burgerinkomen, de hoofdlijnen van de financiering (punt 4.1), Financiering burgerbijslag en woontoeslag (punt 4.2) en Financiering burgerinkomen (punt 4.3).
Een reactie op deze nota (correcties, verbeteringen, andere suggesties, andere zienswijzen zijn welkom bij de auteurs.
Als er reacties komen die daartoe aanleiding geven, wordt een verbeterde versie van deze nota gemaakt.
[1] Buiten geboortedatum, adres en bankrekeningnummer zijn waarschijnlijk geen andere gegevens nodig. Voor het adres is een chronologisch overzicht nodig, mede ook als dat deels buitenlandse adressen zijn.
[2] Mogelijk is er een groep niet-belastingplichtigen, die niet in beeld is bij de Belastingdienst. Helaas is zo’n groep ook niet gemakkelijk alsnog compleet te vinden. Overigens is uitvoering van de Toeslagen inmiddels afgesplitst van de Belastingdienst, zodat daar inmiddels sprake is van twee instanties, wat geen garantie is voor soepel probleemloze uitvoering.
[3] Bij een keuze voor de Belastingdienst kan ook gekozen worden voor het mechanisme van de negatieve inkomstenbelasting of de uitkeerbare heffingskorting. Dat is iets ingewikkelder, maar heeft psychologisch aantrekkelijk kanten. Zie een genuanceerd betoog hierover in NIB, het kan toch wel, maar moet het ook?
[4] Als er voor de kinderopvang een regeling bedacht wordt waarin de hoogte van het inkomen een rol speelt, is natuurlijk e wel de vraag wie dat moeten uitvoeren of daar controle bij nodig is.
[5] Als voor differentiatie naar eerste kind etc. gekozen wordt, moet wel even nagegaan worden of de systemen van de SVB dit aankunnen, bijvoorbeeld ook bij gescheiden ouders waar de onderlinge verantwoordelijkheidsverdeling niet altijd stabiel is.
[6] Er moet vooral niet geprobeerd worden het bedrag vooraf te verdelen over alle bewoners. Dat levert veel meer mutaties op en het geeft behoorlijk veel onzekerheid voor alle betrokken hoeveel ze elke keer krijgen, als er sprake is van wisseling van bewoners. Veel woonbewegingen worden pas achteraf goed geregistreerd door de BRP. Er is meestal wel veel meer stabiliteit in de hoofdbewoner, die diverse contracten en verplichtingen heeft.
[7] Je kunt denken aan energiebedrijven, maar daar is de grens tussen woning en bedrijf niet bij voorbaat scherp. Bij de energiebedrijven ontstaat thans wel enige ervaring met geven van kortingen op de energierekening, maar als het om grote bedragen gaat is het wellicht vreemd dat de overheid aan burgers geld overmaakt via een groot aantal particuliers bedrijven. De uitvoeringsproblemen bij de energicompensatie blijken inmiddels overigens zo fors dat de energiecompensatie via die bedrijven wellicht uitgesteld moet worden…
Waarschijnlijk is de gemeente de beste instantie om dit straks te regelen. We mogen verwachten dat gemeente een adequaat inzicht heeft (of kan krijgen) in wie de hoofdbewoner van een woning is.
Bij het doordenken van dit punt, moet ook bedacht worden of de gekozen systematiek op enige termijn voldoende bestand is tegen ‘creatief’ muteren om aan extra woontoeslagen te komen.
Denk aan woningsplitsing, extra energiemeters etc.
Een (te) hoge woontoeslag kan ook tot gevolg hebben dat mensen samenwonen uitstellen of sneller uit elkaar gaan vanwege de inkomensvermindering die samenwonen met zich mee brengt.
[8] Michiel van Hasselt noemt de WMO in zijn boek. Hij stelt concreet dat alleenstaande baanloze 40-plussers maximaal € 500 kunnen ontvangen.
Wim van Tilborg noemt een compensatiefonds ter hoogte van € 4 miljard. Hij geeft geen aanzet voor een uitwerking.