Waarom een basisinkomen en hoe voeren we het in?

Jan Stroeken stelt voor het basisinkomen stapsgewijs in te voeren. Een individueel basisinkomen op sociale minimumniveau is een te grote stap om in één keer te nemen, vanwege de moeilijk te bepalen precieze effecten van de grootscheepse herverdeling.
Een eerste stap van zo’n 450-600 euro op individueel niveau kan budgetneutraal, zonder al te veel herverdeling, worden ingevoerd. Dat kan uit de diverse eerder gedane berekeningen worden afgeleid.

De coronacrisis leidt wereldwijd tot een oplaaiende belangstelling om het basisinkomen in te voeren. En dat liefst op een administratief zo eenvoudig mogelijke manier. Het basisinkomen is daar uitermate geschikt voor, maar is meer dan dat. Het past in een historisch perspectief en ondersteunt in sterke mate de verandering in de tijdgeest welke al aan de gang was en door het coronavirus lijkt te worden versneld.

De tijd lijkt daar om de eerste stappen te zetten richting basisinkomen. Niet alleen om de eerder genoemde praktische overwegingen, maar vooral om de strukturele historische aspekten en de veranderende tijdgeest. In een aparte notitie (PDF, 6 blz.)  wordt dit verder uitgewerkt. Zie ook een eerdere publicatie op deze website.

Hieronder vatten we dit kort samen en trekken vervolgens conclusies met betrekking tot de wijze van invoering…

Basisinkomen, hoe voeren we het in?

Uit de genoemde notitie volgen twee belangrijke conclusies met betrekking tot de concrete invoering van een basisinkomen:

  • Het basisinkomen moet individueel worden uitgekeerd en ook worden vergezeld van een op individuele leest gebaseerde herverdeling van inkomens.
  • Het basisinkomen past in een andere tijdgeest, d.w.z. ook milieuheffingen en kapitaalheffingen maken een wezenlijk onderdeel uit van de invoering.

Daar voeg ik nog een derde, meer praktische, conclusie aan toe:

  • Er zijn qua financiering talloze inverdieneffecten: voorzieningen zoals kinderbijslag en AOW, diverse (vaak inkomensafhankelijke) regelingen, toeslagen, aftrekposten en heffingskortingen.

De invoering van een basisinkomen zal dus vooral bestaan uit een herverdeling van inkomens. Van belang daarbij is het nodeloos rondpompen van geld zoveel mogelijk te voorkomen. Daartoe is een Negatieve Inkomstenbelasting (NIB) de beste optie. De bekende econoom Milton Friedman zou dit begrip al decennia geleden als eerste hebben geintroduceerd. Bij een NIB verliest men geleidelijk het basisbedrag en gaat men belasting betalen naarmate men meer verdient. Doordat bij een NIB minder geld hoeft te worden rondgepompt is het eenvoudiger hogere inkomens mee te laten betalen.

In genoemde notitie wordt ingegaan op de vrij recente benadering van Wouter Kelller

en op Basisinkomen 2.0 dat in opdracht van de Vereniging voor Basisinkomen is doorgerekend door het NIBUD. Deze berekeningen tonen als groot pluspunt de financiële realiteit in hoofdlijnen van de invoering van een basisinkomen.

Duidelijk blijkt uit de diverse berekeningen dat we niet zozeer over extra kosten praten maar dat het vooral om een herverdeling van inkomens gaat, niet alleen naar lage inkomens toe door het vermijden van de armoedeval, maar ook tussen andere inkomensgroepen, en tussen de verschillende huishoudenstypes. Verder spelen economische groei en heffingen op milieuvervuiling of kapitaalverkeer een rol in de financiering. Met uitzondering van laatstgenoemde heffingen is alles vergelijkbaar met de invoering van de arbeidsduurverkorting, waar vroeger overigens nooit dit type berekeningen voor werden gemaakt.
Deze werd werkenderwijs, stap voor stap ingevoerd. Dat is ook de kern van mijn voorstel voor de invoering van het basisinkomen:

  • De invoering zal stapsgewijs verlopen. Immers, een individueel basisinkomen op social minimumniveau is een te grote stap om in één keer te nemen, vanwege de moeilijk te bepalen precieze effecten van de grootscheepse herverdeling.
  • Een eerste stap van zo’n 450-600 euro op individueel niveau kan budgetneutraal, zonder al te veel herverdeling, worden ingevoerd. Dat kan uit de diverse eerder gedane berekeningen worden afgeleid.
  • Discussies op dit moment over hoe hoog het basisinkomen precies moet zijn, kunnen achterwege blijven. Vanwege de geleidelijke invoering, stap voor stap, kan ervaring worden opgedaan en geleidelijk het uiteindelijk niveau worden bepaald.
  • De vlaktaks (50% belastingtarief voor iedereen) kan als eindpunt dienen en voortdurend in het achterhoofd worden gehouden bij het nemen van de volgende stappen.

Om concreet verder te komen hebben we zo snel mogelijk een stuurgroep nodig van deskundigen uit kringen van arbeid, sociale zekerheid en belastingen die een voorstel ontwikkelen m.b.t.:

  • De hoogte van de eerste stap.
  • Welke inkomensafhankelijke regelingen, toeslagen, aftrekposten en heffingskortingen kunnen we daarbij al meenemen zonder alles meteen overhoop te halen.
  • Wat worden daarbij de negatieve en positieve tarieven van de NIB.
  • Hoe wordt deze eerste stap ingebed in het bestaande systeem van sociale zekerheid.
  • Wat is de mogelijkheid om hierbij ook al specifieke milieu- en/of kapitaalheffingen te integreren.

Tot slot, de invoering van een basisinkomen is gebaseerd op strukturele argumenten en een veranderende tijdgeest. Dat biedt op zich de mogelijkheid om alles rustig, stap voor stap in te voeren. Niettemin, de coronaproblematiek van vandaag de dag vraagt om haast. Velen wachten de komende tijd op financiële garanties, op zijn minst op minimumniveau. Mensen zullen geheel of gedeeltelijk hun werk verliezen met als gevolg een groeiende groep van werkende en niet-werkende armen. Voor beide groepen zijn nooduitkeringen niet genoeg. Een basisinkomen is essentieel.

Jan Stroeken, juni 2020
Afbeelding van Gerd Altmann via Pixabay